13 vragen aan ambulance- verpleegkundige Jan Hoefnagel
Nederland telt bijna 6.000 ambulanceverpleegkundigen en Jan Hoefnagel (31) is een van hen. Op zijn 17e had hij al zijn EHBO-diploma op zak. Sinds drie jaar werkt hij op de ambulance in Uden. Tijdens een dienst van acht uur rijdt hij gemiddeld vijf keer uit.
Wat trekt je aan in dit vak?
Met zoveel mogelijk middelen in zo kort mogelijke tijd maximaal resultaat behalen. Vechten tegen de tijd, het is bijna een sport. Binnen twee minuten met de reanimatie beginnen, want dan is de overlevingskans het grootst. Korte lijntjes, snel resultaat, het is heel commandogericht, met een duidelijke structuur. Laatst had een kind van 13 een astma-aanval. Dan komt alles tegelijk: je schat de situatie in, past handelingen toe en belt het ziekenhuis. Alles onder het hoogste stressniveau.
Wat doet dat met je, die heftige situaties?
Het is een kwestie van: wat laat je wel of niet toe. Emotioneel leer je ermee omgaan, maar het moet ook in je zitten. Misschien kom ik soms wat empathieloos over, maar dat is schijn.
Je doet daarnaast nog meer?
Ik ben ook docent en leid verpleegkundigen op, via de Radboud Zorgacademie voor vervolgonderwijs. Ook ben ik initiatiefnemer van de Ambulance Masterclass en participeer ik in een tweedaagse terrorismecursus. Erg relevant, want het dreigingsniveau is nog altijd substantieel.
Hoe houd je jezelf scherp als professional?
Door een masterclass op te zetten. Door verdieping te zoeken in de literatuur en door andere mensen te spreken. Het gaat me om de details achter de details. Er zijn continu nieuwe ontwikkelingen. Zo ontdekten we bij toeval dat het zogeheten zuurstofbrilletje om meer lucht te krijgen, ook te gebruiken is om de ogen te spoelen.
Hoe snel gaan de ontwikkelingen binnen de EHBO?
Elke vijf jaar veranderen de regels. In 2020 komen er nieuwe Europese richtlijnen en een jaar later in Nederland, meestal kleine veranderingen. Er is steeds meer aandacht voor EHBO, ook dankzij sportorganisaties en BHV. De Vereniging voor de Neurologie kijkt op neurologische gronden naar EHBO. Het opmerkelijke is dat er vaker regeltjes worden afgeschaft dan er bijkomen. Denk aan het gebruik van de mitella, daar zien we nu niet altijd meer het nut van in.
Is er voldoende kennis van EHBO?
De kennis neemt toe. Het klinkt cru, maar dat komt mede door de oorlogen van de laatste jaren, zoals die in Irak en Afghanistan. In korte tijd hebben we veel wetenschappelijke kennis gekregen over levensreddende handelingen. Er zijn meer mensen die bloedingen overleven, nog altijd doodsoorzaak nummer één overigens.
Vind je dat EHBO onder de bevolking leeft?
Er is zeker belangstelling voor, maar het punt is de tijdgeest. Mensen willen zich niet meer vastleggen. In het verleden ging je een jaar lang tien avonden op cursus en was je beschikbaar voor hulpverlening. De EHBO-vereniging had ook een sociale functie, een plek waar je elkaar ontmoette. Tegenwoordig doe je een gedeelte e-learning en volg je een cursus van een dag. Mensen willen er minder tijd in investeren.
Hoe is het niveau van de EHBO-kennis?
Er zijn onvoldoende mensen die iets van EHBO weten. Ik zit nu drie jaar dagelijks op de ambulance en merk dat de zelfredzaamheid daalt. Iemand met een bloedende snee in zijn been kan vaak door een EHBO’er worden geholpen, maar men belt al gauw 112. “Ik ben medisch niet onderlegd en laat het liever aan de deskundigen over”, is de redenatie. Maar stel dat er een prullenbak in brand staat. Dan pak je toch een emmer water en gooit hem er zelf overheen?
Vind je dat er voldoende EHBO‘ers zijn?
In het ideale geval weet een kwart van de bevolking iets van EHBO, maar dan moet er nog veel gebeuren. De sleutel ligt bij het onderwijs. Als basisscholen ermee beginnen, leg je een goed fundament. Jeugd-EHBO bestaat al, alles ligt al klaar, de scholen hoeven het alleen op te pakken. Dat zou een wereld van verschil maken. Leer kinderen spelenderwijs eenvoudige dingen. Dat vinden ze nog leuk ook. Hoe leg je een verband aan? Op de middelbare school borduur je daarop voort. Reanimatie kun je ook toepassen als je 14 jaar bent. Kortom: integreer EHBO door de hele schooltijd heen. Je vergroot de zelfzorg en creëert hulpbereidheid. Dat gaan we merken in de gezondheidskosten.
Zover is het nog niet. Wat betekent dit voor de ambulancezorg?
Er staat veel druk op de ambulancezorg. Een ambulance moet binnen een bepaalde tijd ter plekke zijn. Maar niet alle aanrijtijden kunnen worden gehaald. Als wij op het voetbalveld iemand met een verstuikte enkel behandelen, kunnen we niet op hetzelfde moment elders op tijd zijn. Er zijn grote tekorten in de ambulancezorg. Er is een toename van loze ritten. Het belang om dit goed te regelen wordt steeds groter.
Wat moet er dus gebeuren?
Willen we meters maken met EHBO, dan moeten de scholen zelf willen. De minister zou EHBO in het curriculum kunnen opnemen, bijvoorbeeld op basisscholen. Twee middagen, dat is al genoeg. Begin bijvoorbeeld met de gevaren in huis. De minister kan hierin veel betekenen. Als iedere pabostudent EHBO in zijn bagage heeft, kan het op school worden overgebracht.
Je werkt veel met EHBO’ers, wat zijn je ervaringen?
Ze zijn enthousiast en gemotiveerd om levensreddende EHBO-handelingen te leren en toe te passen. Mensen zien het als een nobele taak en dat is het ook. Ik kom ze dagelijks tegen en word altijd heel blij als ze een situatie juist ingeschat hebben en ons een goede overdracht geven. Iemand heeft een gebroken heup, maar waardoor? Is er een hartritmestoornis, is hij gestruikeld? Hoe eerder we de toedracht weten, hoe beter. Als een EHBO’er dit soort dingen al in kaart heeft gebracht weet ik of ik de meldkamer moet informeren en of een traumahelikopter nodig is.
Nog tips voor EHBO-verenigingen?
EHBO’ers moet je soms remmen en stimuleren tegelijk. Mensen verschillen enorm in achtergrond. De gemiddelde leeftijd ligt tussen de 40 en 50 jaar. Het is aan het bestuur om de leden goed te begeleiden. Besef dat het vrijwilligers zijn, geen beroepskrachten. Een instructeur moet een verbinder zijn, die het vak leert maar ook de mensen bij elkaar brengt. Goed vrijwilligersbeleid is goud waard. Bied een duidelijke visie aan. Zorg dat je ook de minder enthousiasten aanspreekt. Organiseer een vrijwilligersavond, nodig een expert uit voor een lezing. Vraag jezelf af: wat drijft onze vrijwilligers en sluit daarbij aan.