13 vragen aan … Bart Grob, conservator medische collecties van Rijksmuseum Boerhaave in Leiden.

1.Wat zien we in Rijksmuseum Boerhaave?
“We hebben een collectie van 70.000 historische wetenschappelijke objecten waarvan er 3.000 tot 4.000 zijn opgesteld. Onze medische collectie vormt de grootste afdeling, uiteenlopend van aderlaatinstrumenten tot chloroformmaskers, van verloskundige oefenpop tot kunstnier. Echt te veel om op te noemen. En natuurlijk is er ons anatomisch theater waar we trots op zijn.”
2. Waarom is slechts een klein deel van alle objecten voor publiek te zien?
“Ons depot is inderdaad veel groter dan het museum. Dat heeft vooral te maken met twee kerntaken die de overheid ons heeft opgelegd. Ten eerste moeten we objecten uit geneeskunde en natuurwetenschappen over de afgelopen vierhonderd jaar als nationaal erfgoed bewaren. Je kunt wel nagaan dat niet alles ‘tentoonstellingswaardig’ is. Ten tweede hebben we een publieksfunctie: we moeten vier eeuwen wetenschappelijke innovatie laten zien.”

3. Op welke manier doen jullie dat?
“In grove penseelstreken tonen we de belangrijkste ontwikkelingen. Bij de medische collecties zijn natuurlijk ziekte en gezondheid belangrijke thema’s. Die brengen we niet alleen op de klassieke manier onder de aandacht, via voorwerpen, maar ook interactief door middel van video’s en spelletjes.
Daarbij komen ook ethische kwesties aan bod. Van het openen van lijken in de 16e eeuw tot aan gentherapie nu.

4. Dit maakt nieuwsgierig …
“Gentherapie en genetische manipulatie zijn de ethisch-gevoelige onderwerpen van onze tijd. Datzelfde gold in de 16e en 17e eeuw voor ontledingen. Het Leids anatomisch theater – waarvan wij een reconstructie hebben – werd in 1597 in gebruik genomen. De anatomische lessen waren toentertijd openbaar. Maar denk niet dat ze voor lichamen bij het plaatselijk armenhuis aanklopten. De beheerder van het anatomisch theater ging zorgvuldig te werk. Overledenen werd hun privacy gegund. Je wilde immers niet zien dat je eigen tante of oom opengesneden werd. Daarom kregen we hier lichamen vanuit Amsterdam of Delft.”
5. Bleef het anatomisch theater lang in gebruik?
“Zeker tientallen jaren. Leiden stond zelfs vanaf 1610 op de kaart in Europese reisgidsen: hier kon je – als toeristische attractie – een anatomische les bijwonen. Uitsluitend in de winter want alleen dán konden lijken goed bewaard worden. ‘s Zomers werd het theater ingericht als rariteitenkabinet met objecten op sterk water, mummies en skeletten. De functie van het anatomisch theater nam af tussen 1670 en 1680. Toen deed de microscoop zijn intrede en konden kleine lichaamsdelen als ogen of zenuwvezels worden bekeken. Vanaf dan uitsluitend nog voor studenten op de medische faculteit.”

6. Maar de rariteiten werden bewaard voor een museum?
“Nee, integendeel. In de twee eeuwen daarna gingen alle voorwerpen verloren. De verzamelingen werden opgedeeld. Het academisch ziekenhuis, de Hortus en het natuurhistorisch museum kregen allemaal wat. Pas vanaf 1923 werden allerlei attributen bijeengebracht en in 1931 werd een echt museumgebouw ingericht.”

7. Zijn er objecten in Boerhaave met betrekking tot de eerste hulpverlening in vroeger tijd?
“De eerste spalken bijvoorbeeld, zichtbaar op 15e eeuwse prenten. Heel primitief, zoals een bezemsteel, omwikkeld met touw. Leuk om te vermelden dat gipsverband een Nederlandse vinding is. In 1851 bedacht militair arts Antonius Matthijsen dat verband doordrenkt met gipspoeder en water binnen enkele minuten uithardt. Met hierdoor een goede stabilisatie van de botbreuk.”

8. Meer voorbeelden?
“Ja, een heel bijzonder voorwerp vind ik de gratenvanger. Een stokje met aan het uiteinde een bundeltje paardenhaar. Als iemand zich verslikte, werd het stokje in de slokdarm rondgedraaid zodat het graatje in het paardenhaar bleef hangen en verwijderd kon worden. Simpel maar doeltreffend. Eerste hulp was soms ook nodig tijdens een bevalling, want vroeger ging er natuurlijk vaak iets mis. Een uniek ontwerp was daarom de verlostang, rond 1770 bedacht door de ‘stadsvroedmeester’ van Amsterdam, Hendrik van Roonhuijsen. Als de bevalling niet vorderde of een kind bleek vroegtijdig in de baarmoeder overleden, kon het met de tang worden gehaald. Op deze manier werden veel moeders gered.”

9. Is er ook technische eerste hulp-apparatuur in het museum te vinden?
“Wat ikzelf een heel intrigerend object vind, is de ijzeren long die in 1927 werd geïntroduceerd. Dit apparaat waar de patiënt – op het hoofd na – helemaal in werd gelegd, redde in de beginjaren ‘50 in Nederland veel levens. Slachtoffers van het poliovirus raakten verlamd en konden stikken als ook het middenrif werd aangetast. Werden ze tijdens de acute fase in de ijzeren long gelegd – die de ademhaling tijdelijk overnam – dan brachten ze het er vaak levend vanaf.”
10. Nog meer levensreddende apparatuur?
“Ja, dan denk je meteen aan de kunstnier van Willem Johan Kolff, de arts die in 1911 in Leiden werd geboren. We hebben hier een exemplaar staan. Met zijn techniek konden miljoenen levens worden gered. Ook was Kolff betrokken bij de ontwikkeling van de hart-longmachine en was hij in 1957 de belangrijkste man achter het kunsthart.”

11. Tot nog toe alleen maar Nederlandse namen. Buitenlandse vindingen komen het museum niet in?
“Onze opdracht is om ons te richten op Nederlandse wetenschap. Maar natuurlijk borduren wetenschappers vaak voort op elkaars vindingen, ook die uit het buitenland. Zo hebben we in onze collectie de electrocardiograaf van Willem Einthoven uit 1901 waarmee de eerste hartfilmpjes werden gemaakt. Buitenlandse collega’s hadden de activiteiten van het hart al kunnen vastleggen, maar Einthoven wist verbeteringen door te voeren. Hij maakte een instrument voor praktisch bruikbare ECG’s. In 1924 werd hij hiervoor onderscheiden met de Nobelprijs.”

12. Waarom was het museum bijna twee jaar dicht voor het publiek? En wanneer zijn jullie weer open?
“De klimaatinstallatie is volledig vernieuwd. Aanleiding om ook de tentoonstellingsruimtes aan te pakken en objecten te restaureren. De collectie is opnieuw ingedeeld: nu in thema’s en niet meer chronologisch, zoals voorheen. We heropenen op 16 december aanstaande.”

13. Zijn er speciale exposities gepland?
“Ja, samen met Rijksmuseum Twenthe loopt een meerjarige samenwerking rond het thema ‘mens en technologie’. In de expositie ‘Frankenstein – uit hoeveel vlees en bloed bestaat de toekomstige mens?’ staan vragen centraal rond de ontwikkeling van de bionische mens. Enerzijds vestigen we onze hoop op innovatie, anderzijds is er de permanente vrees om 21ste-eeuwse monsters van Frankenstein te baren. Deze tentoonstelling staat gepland vanaf maart 2018. Een aanrader!

Delen op social media

Word nu lid van de Nationale Bond EHBO

Schrijf je hier in