13 vragen aan Manouk de Valk
Dit keer maken we in de rubriek ‘13 vragen aan’ kennis met een zorgverlener uit de beroepspraktijk. Manouk de Valk (29) is zelfstandig verloskundige/echoscopiste en mede-eigenaar van Verloskundige Praktijk YuuX in het Gelderse Wijchen. We spraken deze bevlogen zorgprofessional over ‘eerste hulp’ als onderdeel van haar vak.
Vraag 1: Je werkt als zelfstandig verloskundige/echoscopiste. Hoe is je passie voor dit bijzondere vak ontstaan?
“Van jongs af aan was ik geïnspireerd door het vak van verloskundige. Na het zien van een aflevering van Het Klokhuis, heb ik altijd gezegd dat ik Verloskundige wilde worden. Heel kort twijfelde ik toch nog even om na de middelbare school voor Geneeskunde te kiezen en daarna de specialisatie Gynaecologie te doen, maar toen ik erachter kwam dat er bij de gynaecologie veel meer kwam kijken dan de geboortezorg was ik nog meer overtuigd van mijn keuze. Na een opleiding van vier jaar aan de Academie Verloskunde in Maastricht werk ik inmiddels alweer zes jaar als verloskundige.”
Vraag 2: In 2019 kreeg je de kans om mede-eigenaar te worden van Verloskundige Praktijk YuuX. Kun je iets vertellen over deze praktijk?
“Ja zeker, heb je even?”, grapt Manouk. “Onze praktijk is gevestigd in Wijchen (Gelderland) en onze verloskundigen begeleiden dan ook zwangeren en hun partners uit deze plaats en directe omgeving. We zijn een kleine praktijk met vier vaste verloskundigen. Wat ons onderscheidt van andere praktijken is de dubbele tijd die we nemen tijdens een spreekuur. Dit betekent dat we voor een reguliere controle 30 minuten plannen in plaats van de 10 tot 15 minuten controles die ik kende uit mijn stages. Zo hebben we altijd alle tijd voor onze informatie en controles en kan de zwangere alle vragen en twijfels bespreken. Op deze manier bouwen we alle vier een goede band op met elke cliënt, wat een belangrijke basis is voor persoonlijke en vertrouwde zorg tijdens de zwangerschap, bevalling én kraamperiode. Tijdens de bevalling vinden wij continue begeleiding bovendien erg belangrijk. Dat wil zeggen dat we altijd bij iemand blijven ter ondersteuning, ook al komen we bij een cliënt in de eerste fase van een bevalling. Verder mogen zwangeren die met een medische indicatie bevallen in het ziekenhuis ons altijd bellen ter ondersteuning. Uit onderzoek blijkt dat deze continue begeleiding voor vele positieve gezondheidsresultaten zorgt. Tot slot zijn onze cliënten zeer tevreden over deze vorm van zorg, en daar doen we het natuurlijk voor.”
Vraag 3: Een kleinschalige praktijk met veel persoonlijke aandacht dus. Past je dat beter dan een reguliere verloskundige praktijk?
“Als waarnemend verloskundige heb ik in verschillende praktijken een kijkje mogen nemen. De basiszorg is in principe in het hele land hetzelfde, maar hoe je een praktijk en je zorg inricht verschilt natuurlijk per praktijk. Mijn collega is onze praktijk in 2016 volgens dit mooie concept gestart. Met mijn intrede heb ik ook mijn eigen draai aan de praktijk en de verloskundige zorg die we kunnen geven, gegeven, zowel voor als achter de schermen. Deze persoonlijke manier van zorg verlenen is mij op het lijf geschreven. De periode waarin wij als verloskundigen mensen begeleiden is een van de meest belangrijke periodes in hun leven, dus het is altijd mijn streven om ervoor te zorgen dat men hier fijn op terug kan kijken. Naar mijn mening bereik je dat met persoonlijke zorg, tijd en aandacht. Ons motto is dan ook: ‘Alles wat je aandacht geeft groeit’.”
Vraag 4: Als verloskundige beschik je over de kennis en vaardigheid om eerste hulp te verlenen in acute situaties. Hoe werd deze basis bij jou gelegd?
“Tijdens mijn opleiding, middels de theorie over fysiologie en pathologie, maar met name door het vele simuleren van voorkomende acute situaties. Gedurende mijn stages heb ik deze vaardigheden voor het eerst echt leren toepassen. Als verloskundige maak je in feite continu een risicoselectie. ‘Wat kan en hoort in de eerste lijn? Wat moet in de tweede lijn?’ Ondanks deze risicoselectie kun je echter altijd te maken krijgen met een situatie waarin eerste hulp moet worden verleend; daar zijn we dan ook te allen tijde op voorbedacht en -bereid.”
Vraag 5: En hoe is bijscholing geborgd in jullie beroepsgroep?
“Wij staan ingeschreven bij het Kwaliteitsregister Verloskundigen. Per vijf jaar moeten we een bepaald aantal punten halen in verschillende categorieën. Een van die onderdelen is ‘Geaccrediteerde vaardigheidstraining spoedeisende handelingen’. Binnen dit onderdeel moet ik van de vijf jaar in ieder geval vier jaar een training Reanimatie Pasgeborene hebben gevolgd. Zelf doe ik dit minimaal één keer per jaar. Gelukkig is de kans klein dat we geconfronteerd worden met een dergelijke situatie, maar als het gebeurt wil ik vanzelfsprekend zeker zijn van mijn handelingen. Er zijn naast deze trainingen verder nog andere scholingen die alle mogelijke spoedsituaties binnen de verloskunde trainen. Zo’n dag is altijd intensief maar super leerzaam en belangrijk.”
Vraag 6: Het verlenen van eerste hulp kan onderdeel zijn van een bevalling of kraamperiode; vind je dat lastig?
“Nee, eigenlijk niet. Door mezelf te blijven trainen in mogelijke spoedsituaties heb ik er vertrouwen in dat ik de kennis en vaardigheid om te kunnen handelen in de vingers heb. Bij voortekenen van een dergelijke situatie bellen we bovendien een collega of roepen we, indien nodig, versterking op van een ambulanceteam.”
Vraag 7: Kun je een voorbeeld noemen van een situatie waarin je eerste hulp moest verlenen?
“Een van de situaties die me het meest bij zal blijven, is die van een snelle thuisbevalling waarbij er sprake was van een schouderdystocie. Een complicatie tijdens een bevalling, waarbij de verloskundige handelingen moet inzetten om de schouders van een baby geboren te laten worden als het hoofd al geboren is. In mijn geval moest de baby hier natuurlijk even van bijkomen. Echter, de hartslag was na de geboorte aanwezig, maar de baby ademde niet. Dit maakte dat ik ben gestart met beademen met omgevingslucht. Gelukkig kwam de baby na een aantal inflatiebeademingen al bij. Toen de placenta later niet geboren werd, moest overigens alsnog een ambulance worden opgeroepen. Zoals je begrijpt, is deze vorm van eerste hulp heel anders dan de wijze waarop deze door de meeste zorgverleners wordt toegepast.”
Vraag 8: Hoe verwerk je een dergelijke situatie?
“Dat doe ik met name door zelf nog eens kritisch terug te kijken op het beloop van een bevalling, te reflecteren op mijn handelingen en te evalueren met collega’s. Zij vragen in dergelijke gevallen gelukkig altijd hoe ik het heb ervaren en peilen de impact die het op mij als verloskundige, en ook als persoon, heeft gehad. Voor de echte verwerking is het voor mij natuurlijk ook heel belangrijk hoe de kersverse ouders op een situatie terugkijken. Wanneer zij tevreden zijn over mijn inzet en communicatie, kan ik een dergelijke gebeurtenis beter verwerken.”
Vraag 9: Verschilt het verlenen van eerste hulp aan pasgeborene veel van hulpverlening aan volwassenen?
“Jazeker. Een reanimatie van een pasgeborene verloopt anders dan die van een volwassene. Onder andere door het verschil in bloedsomloop en het bloedvolume. Daarnaast kan een baby niet aangeven waar hij of zij last van heeft, dus varen we veel meer op het klinisch beeld en de controles die we uitvoeren.”
Vraag 10: Jaarlijks belanden er duizenden kinderen op de afdeling spoedeisende hulp van een ziekenhuis. Vind je dat ouders gemiddeld genomen voldoende op de hoogte zijn van EHBO?
“Er zijn steeds meer ouders die een EHBO-cursus doen. Echter denk ik wel dat elke ouder of verzorger geholpen is bij zo’n cursus. Er is al zoveel nieuw als je een kindje krijgt, dat het vertrouwen kan geven dat je weet hoe je kunt handelen als er iets gebeurt.”
Vraag 11: Er zijn verloskundige praktijken die cursussen ‘EHBO bij zuigelingen en kinderen’ faciliteren. Is dat wellicht iets voor YuuX?
“In onze regio worden voorlichtingsavonden gegeven over de zwangerschap, bevalling, kraamperiode en het ouderschap. Ouders krijgen tijdens deze avonden, maar ook tijdens onze spreekuurcontroles, al zoveel informatie over de zwangerschap en kraamperiode dat het me wat veel lijkt om daar ook nog ‘EHBO’ in te verwerken. Persoonlijk vind ik de EHBO-cursus voor zuigelingen en kinderen dan ook meer passen bij bijvoorbeeld een consultatiebureau.”
Vraag 12: Zou je jouw EHBO-achtergrond in de toekomst ook op vrijwillige basis in de praktijk willen brengen?
Op termijn absoluut. Ik denk dat ik het dan ook leuk zou vinden om dit buiten mijn eigen vakgebied te doen.”
Vraag 13: Op welk terrein zou je dan het liefst actief willen zijn?
“Hulpverlening op evenementen lijkt me uitdagend en bovendien zinvol. Wel zou ik dan nog een aanvullende EHBO-cursus willen doen, omdat onze kennis en kunde met name toegespitst is op acute situaties van moeder en kind tijdens de zwangerschap, bevalling en kraamperiode.”