‘Als de pieper gaat zijn we binnen twee minuten weg’
De traumahelikopter of LifeLiner is in Nederland inmiddels gemeengoed bij ongevallen en calamiteiten. We spraken dr. Jan Biert, traumachirurg van het Mobiel Medisch Team (MMT) en MMT-arts op de LifeLiner 3, de Nijmeegse traumahelikopter.
De Nijmeegse traumahelikopter is gestationeerd op vliegbasis Volkel in het oostelijke deel van Brabant en wordt bemand door medisch personeel van het UMC St Radboud Nijmegen. Jan Biert is werkzaam als traumachirurg bij het UMC St Radboud Nijmegen en is al meer dan tien jaar betrokken bij het Nijmeegse Mobiel Medisch Team. ‘Ik heb meegeholpen met het opzetten van de helizorg in Nijmegen. Dat speelt al van vóór 2000. Met een klein clubje hebben we alles vanaf de grond opgebouwd. Eerst hadden we alleen een geschonken busje dat we tijdens kantooruren konden bezetten. Langzaam is dat uitgebreid via een fulltime grondbezetting naar een helidienst, waarbij we nu 24/24 en 365/365 paraat zijn.’
Voor het werk op de helikopter zijn speciale vaardigheden nodig, niet iedere arts kan deelnemen in het MMT en meevliegen met de traumahelikopter. Jan: ‘Als arts op de traumahelikopter moet je chirurg, intensivist of anesthesist zijn. Daarbij bestaat er een hele serie cursussen die je doorloopt om veilig te kunnen werken. De werkomgeving buiten het ziekenhuis is voor ons een oorspronkelijk onbekende omgeving. Daarom doen we de kennis en kunde op om daar te kunnen werken. Nieuwe collega’s moeten meerdere cursussen volgen en worden ook uitgebreid ingewerkt op de ongevalslocatie.’
De naam Mobiel Medisch Team zegt het eigenlijk al. Het gaat om teamwork, vertelt Jan.
‘Je werkt als team. Zo bestaat het team uit een de arts met een gespecialiseerde verpleegkundige, die niet alleen mij assisteert bij een patiëntencontact maar die ook als copiloot functioneert. En natuurlijk bezit het team een piloot.’
Als de piloot uitvalt, heeft een van de andere teamleden dan een vliegbrevet om de helikopter over te nemen? ‘Nee, dan vragen we om een vervanger. Als het tijdens de vlucht gebeurt moeten we hopen dat-ie hem nog snel even aan de grond zet! De grond is gelukkig dichtbij, onze vlieghoogte is maar 330 meter.
Het werk in het MMT doet Jan naast zijn werkzaamheden als traumachirurg in het Radboud. Gemiddeld heeft hij één keer per week een dienst van twaalf uur. Een dag van het team op de traumahelikopter volgt een aantal vaste procedures tot er een melding komt.
‘We beginnen de dag met een teambriefing over het weer, vliegzaken zoals bereikbaarheid van de helikopterlandingsplaatsen bij de ziekenhuizen en verdere medische zaken. Vervolgens gaan we onze eerste klussen doen. Dat houdt in dat we het materiaal controleren, we onze voorraden controleren en bestellingen plaatsen. Op zondag krijgt de helikopter een wasbeurt. Ook registratie, papierwerk en wetenschappelijk onderzoek horen bij een gewone werkdag. Maar als de pieper gaat laten we alles uit onze handen vallen en zijn we binnen twee minuten weg.’
Er zijn in Nederland vier traumahelikopters die allen een eigen gebied verzorgen. Het is echter niet zo dat de helikopters alleen in hun eigen gebied werken. ‘We zijn eigenlijk overal in Nederland geweest omdat je soms bijstand bij andere, grote inzetten met een van de andere traumaheli’s verleent. Dat gebied loopt van Texel tot Zeeuws Vlaanderen en van Assen tot Zuid-Limburg. Collega’s waren bij de vuurwerkramp in Enschede, bij de vliegtuig crash op Schiphol en zelfs bij de ramp op het popfestival in Duitsland. Zelf werd ik ingezet bij de ramp van de Nijmeegse Vierdaagse toen deze na één dag werd afgeblazen, door de warmte en daarbij optredende onwelwordingen. Op deze dag waren er ook slachtoffers te betreuren. Ik heb toen op meerdere plaatsen hulp kunnen verlenen.’
De helikopter kan ongeveer een uur in de lucht blijven, wat hem een bereik van ongeveer 250 kilometer geeft. Daarmee kan heel Nederland bereikt worden en is er nog brandstof reserve. Indien nodig kan onderweg op een vliegveld getankt worden.
Een traumahelikopter is natuurlijk een mooi stukje techniek met veel mogelijkheden, maar wat kan de traumahelikopter nu meer dan de ambulance?
‘Vliegen! Nee zonder gekheid, het is niet zozeer de helikopter dan wel de ingevlogen arts die andere bevoegdheden, kennis en kunde heeft dan de ambulanceverpleegkundige. Het ziekenhuis komt als het ware naar de patiënt toe. En het voordeel van de helikopter is dat dat snel gebeurt en over grote afstand; vervolgens kan de patiënt ook heel snel in een voor hem passend ziekenhuis gebracht worden. Ook als dat verder weg ligt. Het MMT ziet met grote regelmaat ernstig gewonde patienten waardoor de ervaring zeer groot is. Het komt er op neer dat we vooral zaken doen met grote ziekenhuizen, traumacentra, die goed bereikbaar zijn met een helidek.’
Onderweg naar de plaats van het ongeval wordt al gedacht over een geschikte landingsplaats voor de helikopter. Het is niet zo dat de politie of ambulance een plekje uitzoekt waar de helikopter vervolgens landt.
‘De piloot is de baas, die bepaalt of we veilig kunnen landen. De inzittenden mogen ook zeggen of ze het plekje vertrouwen, anders gaan we ergens anders heen. Het is een teambeslissing. Onze eigen veiligheid staat voorop. De wettelijke eis is een plek van 25 x 25 meter overdag en 25 x 50 meter ’s nachts. ’s Nachts mogen we in de bebouwdekom alleen op bekende plekken landen, in het buitengebied mogen we overal naartoe.’
Sinds een aantal jaar vliegt de traumahelikopter ook ’s nachts. Jan: ‘Eerst was het wel spannend omdat het nieuw was. Je weet nooit waar je terecht komt. De piloot en verpleegkundige kijken door nachtkijkers, voor mij als arts achterin zittend als passagier, is de buitenwereld een zwart gat. Eenmaal op de plaats van bestemming maakt het voor je werkzaamheden niet veel uit of het dag of nacht is, wel is het soort patiënten ’s nachts iets anders.’
Omwonenden zijn overigens niet altijd blij met de komst van de traumahelikopter. ‘We snappen dat omwonenden van ziekenhuizen last van ons lawaai hebben en we proberen dat zo beperkt mogelijk te houden. Gelukkig snapt men dat we daar niet voor niets overvliegen. Vroeger hadden we de uitvalsbasis op het Radboud, dat is nu op vliegbasis Volkel. Dat scheelt veel vliegbewegingen en dus herrie voor Nijmegen.’
Als de helikopter bij een ongeval aankomt, wat gebeurt er dan precies?
‘Eerst wordt gekeken naar de eigen veiligheid. Is dat ok, dan overleggen we met de aanwezige hulpdiensten, meestal brandweer en ambulance, wat er gaande is en hoe we het aan gaan pakken. Daarna gaan we aan de slag. Soms zijn we als eerste ter plekke en dan moeten we het zelf uitzoeken.’
Ondanks de vele extra mogelijkheden die de ambulancedienst en traumahelikopter hebben, blijft het werk van Eerste Hulpverleners belangrijk, benadrukt Jan: ‘Soms waren EHBO’ers als eerste ter plekke en dan kunnen zij zeer waardevolle informatie geven over wat er gebeurd is bij het ongeval, welke waarnemingen zijn gedaan en welke acties er zijn ondernomen. Als er bijvoorbeeld bij een hartstilstand door hen geen reanimatie zou worden opgestart dan is onze komst niet erg zinvol, er verstrijkt dan gewoon teveel tijd. Zij zijn van grote waarde.’
De inzet van de traumahelikopter betekent niet altijd dat het slachtoffer door de lucht naar het ziekenhuis vervoerd wordt. ‘Een inzet in de nabijheid van een geschikt ziekenhuis, bijvoorbeeld in de stad Nijmegen, leidt meestal tot vervoer per ambulance. Is de te transporteren afstand groter dan 35 km dan is vervoer door de lucht sneller en dus meestal ook zinvol. De patiënt gaat niet altijd naar het Radboud. Als er voor die patiënt een ander geschikt ziekenhuis dichterbij is gaan we daarheen.’
Het MMT wordt vooral ingezet bij ernstige ongevallen en situaties. Dat is ook voor een traumachirurg niet altijd even makkelijk, vertelt Jan: ‘Overal waar wij naartoe gaan is meestal akeligheid aanwezig. Je moet daar wel tegen kunnen. Ikzelf kan dat goed een plekje geven, al laten sommige dingen je niet gauw los, vooral als het kinderen betreft.’
Er zijn meerdere situaties die Jan nog op zijn netvlies staan, zoals verdrinkingen van kleine kinderen in zwembaden, vijvers en kleuterbadjes. ‘Recentelijk had ik tot twee keer toe op een warme dag een inzet naar zulke gevallen, waarbij een van de twee kleintjes het helaas niet heeft mogen redden. Dat blijft hard aankomen.’
Ook in de thuissituatie van een traumachirurg gebeuren natuurlijk wel eens kleine ongevalletjes. ‘Even slikken!’ zegt Jan, ‘Je hebt bij je eigen familie een andere rol. Kleine ongevalletjes kan ikzelf wel afhandelen, maar is er wat anders aan de hand dan gaan we naar de huisarts of eerste hulp. Het komt gelukkig maar weinig voor.’
De inzet van een traumahelikopter trekt doorgaans veel bekijks, en door berichtjes op sociale media komen mensen van heinde en ver om te kijken. Mensen staan met mobieltjes en camera’s alles te filmen. Jan: ‘Daar ben ik allang aan gewend en je vindt jezelf terug op allerlei websites. Het maakt me niet uit, zolang de privacy van de patiënt maar niet in gevaar komt en men voldoende afstand houdt. Al zou je iets anders willen, dat krijg je er niet meer uit.’
Pim de Ruijter. Arts, Instructeur Eerste Hulp