De twee kanten van sporten: gezond versus risicovol

Sporten. Het zorgt ervoor dat je in beweging blijft, je gaat voor een prima conditie en het kan door de inspanning voor ontspanning zorgen. Over het algemeen is sporten gezond te noemen. Al met een halfuur per dag wandelen, met of zonder hond, ben je aan het sporten.

En de mogelijkheden zijn eindeloos, zoals duursport, individuele sport, teamsport, motorsport, krachtsport, watersport, luchtsport, danssport, denksport, fietssport, wintersport, balsport, paardensport. Je kunt er deze pagina helemaal mee vullen. Het grootste verschil tussen al deze sporten zit in de risico’s en mate van blessures. Deze kunnen overwegingen zijn voor iemand om juist een sport vooral niet te kiezen of juist vooral wel. Volgens de website veiligheid.nl is dit de top 10 (2016) van sporten met meest geblesseerde sporters die op een Spoedeisende Hulpafdeling werden behandeld:

1. Veldvoetbal
2. Bewegingsonderwijs
3. Paardensport
4. Hockey
5. Wielrennen
6. Zwemmen (inclusief zwembadbezoek)
7. Vechtsport (inclusief boksen)
8. Motorsport/autosport/karten
9. Mountainbiken
10. Volleybal

Een andere site www.sport.infonu.nl heeft de meest dodelijke sporten in kaart gebracht:

1. Paardensport met renpaarden (jockeys en sulky riders)
2. Parachutespringen
3. Hanggliding
4. Duiksport met onderwaterapparatuur
5. Motorsport
6. Boksen

Elk jaar overlijden er volgens deze site twaalf mensen in Nederland door een sportongeval. Daarnaast sterven er 200 tot 400 mensen door een hartstilstand tijdens het sporten. Er hebben jaarlijks 160.000 sporters een behandeling nodig op de spoedeisende hulp. Het gaat in totaal om 1.5 miljoen sportblessures per jaar, onder wie 65.000 mensen met hoofdletsel en 1300 mensen een hersenschudding en 700 anderen met hersenletsel.

De vraag is dan: waar begin je eigenlijk aan? Waarom zou je al die risico’s nemen door te gaan sporten en waarom kiezen we niet collectief voor de veilige denksport (alhoewel op weg ernaartoe en op de terugweg er ook van alles kan gebeuren…)? Dat zou natuurlijk maar saai worden en meestal zit het sporttalent in iemand en dan is er nog de wilskracht van iemand om dat talent in te zetten voor de sport van zijn of haar leven. Als een roeping, passie of missie. Dan zitten er maar twee dingen op: het zo veel mogelijk beperken van de risico’s en het dragen van beschermende kleding.

Bij de meeste sporten of sportevenementen doet men er alles aan om de veiligheid van de sporters te waarborgen. Zoals het plaatsen van strobalen in scherpe bochten waar de skeelerwedstrijd doorkomt tijdens het Dijkensportweekend in Gelderland. Daar zorgen ze ook voor de vele EHBO-posten. De organisatie van het sportevenement kan echter niet voorkomen dat er iemand valt, maar als er iemand valt, is er direct hulp. Of de met luchtgevulde boardings tijdens een schaatswedstrijd in het Thialf in Friesland; deze zorgen voor een wat zachtere ‘landing’ na een val- en glijpartij. De vangnetten langs het skiparcours of lawinewaarschuwingen. Alleen is er nog geen oplossing voor als er een cameradrone uit de lucht valt. Het scheelde maar weinig of Marcel Hirscher, skikampioen, werd er in 2015 door geraakt tijdens de wereldbekerslalom in Italië. Zijn helm had hem hiervoor zeer waarschijnlijk niet tegen kunnen beschermen.

Andere risicobeperkende zaken. Het afgelasten van een sportevenement bij onweer of hittegolf. De Vierdaagse is daar een voorbeeld van. Na de dood van twee deelnemers werd het wandelevenement in Nijmegen in 2006 afgelast, de temperatuur haalde 32 graden. Dertig mensen werden bevangen door de hitte, onder wie er vijf gereanimeerd moesten worden, daarvan redden twee mensen het niet. Er kwamen rond de driehonderd meldingen van mensen die onwel waren geworden. Mensen vielen flauw en klaagden over misselijkheid. Niet alleen de wandelaars overkwam het, ook het publiek had last van de hitte.

De tweede tak van sport om risico’s te beperken, is het dragen van beschermende kleding en hoofddeksels. Meestal draagt een ruiter een cap, een coureur onder andere een brandwerend pak, een skeeler behalve een helm het liefst pols-, elleboog- en kniebeschermers. Bijna alle sporters dragen wel iets van bescherming. Alleen hoe zit het dan met wielrenners? Die zitten op een helm na (liever dragen ze een petje) nagenoeg bloot op hun fiets en scheren zelfs hun benen (zowel de mannen als de vrouwen), zodat schaafwonden en andere verwondingen beter verzorgd kunnen worden. Hoe gehavend zijn ze na een valpartij. En het is ook niet zo dat ze langzaam fietsen. Het gaat soms met snelheden van 100 kilometer per uur bij een afdaling. De hoogste daalsnelheid ooit werd gemeten op de Mont Ventoux. Lucien Aimar suisde daar met 140 kilometer per uur naar beneden (volgens www.dekaleberg.nl). Zonder helm overigens. Een snelheidslimiet voor wielrenners is misschien een optie. Een andere overweging is beschermende kleding die toch comfortabel zit. Niet wat een motorrijder draagt, maar dat kaliber zou het wel moeten hebben.

Toch zal de passie voor sport bij menigeen de boventoon voeren en eventuele risico’s neemt men dan voor lief. Terecht. Anders kom je nergens, bereik je niets. Je kunt ook van het keukentrapje vallen en je nek breken of ziek worden van een kantoorbaan, de ‘sitting disease’. Heeft niets met sport te maken, werk-, huis-, tuin- en keukenongevallen bewaren we dan ook voor een ander artikel.

Delen op social media

Word nu lid van de Nationale Bond EHBO

Schrijf je hier in