“Door de sport ben ik een blij mens gebleven”

Rolstoel-tafeltennisser Magan Tahir:

Hoe ga je om met tegenslag? De een laat zich uit het veld slaan en valt misschien nog dieper. De ander worstelt zich weer omhoog. Dat laatste geldt voor Magan Tahir (40). Tafeltennisser én rolstoeler uit Leeuwarden.

Vooruitkijken. Blij zijn met wat je hebt en niet boos blijven over de dingen die je niet meer kunt. Het is deze instelling waardoor Magan in de sportwereld bekend is geworden. Om die reden is hij zelfs een regelmatig spreker op hogescholen. Die positiviteit mist hij soms bij de Nederlanders. “Als ik ga koffiedrinken bij mensen die ik nauwelijks ken en ik vraag ‘hoe gaat het?’ krijg ik vaak een verslag van ziekte en pijntjes in plaats van een verhaal over positieve dingen.”

Nationale team
Om die reden wil hij eigenlijk het verleden niet te veel oprakelen. Wat gebeurd is, is gebeurd. Toch beseft hij dat de gebeurtenissen uit 1993 allesbepalend zijn geweest voor zijn leven nu. Dus daarom toch weer even terug in de tijd. Terug naar de Somalische hoofdstad Mogadishu waar hij als vijftienjarige met zijn ouders, broers en zussen woonde. “Mijn vader was ambassadeur en vanwege zijn werk woonden we in India, Libië en Tunesië. Weer terug in Mogadishu hadden we een fijn leven in een groot huis met veel luxe. Ik was goed in basketbal en het zag ernaar uit dat ik in het nationale team zou kunnen komen. Maar toen brak de burgeroorlog uit. Bij een bombardement raakte ik zwaargewond aan beide benen.”

Magan weet zeker dat hij nu dood zou zijn geweest als zijn vader hem niet had laten overbrengen naar Nairobi (Kenia) waar de medische zorg beter was dan in Mogadishu op dat moment. Vier maanden lag hij in het ziekenhuis, tot hij samen met zijn vader naar Rome reisde, de woonplaats van zijn getrouwde zus. Hier verbleef hij acht maanden in een revalidatiecentrum. Begon goed Italiaans te praten én werd verliefd op een Italiaans meisje.

Medische zorg
“Toen mijn vader besloot om vanuit Rome naar Leeuwarden te verhuizen was ik erg boos, opstandig en verdrietig. Ik miste mijn vriendinnetje. Maar mijn vader had bewust deze keus gemaakt, omdat hij van kennissen in Leeuwarden wist hoe hoog de kwaliteit van de medische zorg in Nederland is. Als politiek vluchteling kwamen wij in een AZC terecht. De eerste twee jaar lag ik vaak in het ziekenhuis. Ondanks de inzet van de medici en de vele operaties werd op zeker moment duidelijk dat ik nooit meer zou kunnen lopen.”

Een enorme klap. Mede dankzij zijn vader die hem motiveerde om het beste uit zijn leven te halen én dankzij zijn mentaliteit als sporter, herpakte Magan zich. Natuurlijk zou hij weer kunnen sporten, hield hij zich voor. Al was het wel op een andere manier dan vroeger. Zijn eerste keus viel vanzelfsprekend op rolstoelbasketbal. “Onmogelijk, zo bleek al snel. Voor deze sport moet je fysiek sterk zijn en ik was mager en had te weinig kracht. Toen werd het tafeltennis. Bij ons thuis stond een tafeltennistafel waarop ik vaak met vrienden speelde. In het AZC trof ik jongens uit Bosnië en Nigeria die in hun thuisland kampioenschappen hadden gewonnen. Door vaak tegen hen te spelen, werd ik steeds beter.”

Nederlands kampioen
Hij sloot zich aan bij een gehandicaptensportvereniging en nam deel aan wedstrijden in Nederland. Op zijn achttiende werd hij Nederlands kampioen. In de jaren hierna vulde zijn prijzenkast zich meer en meer. Ook bereidde hij zich voor op de Paralympics. “Voor Sydney had ik nog geen Nederlands paspoort. Toen ik een paspoort had en trainde voor Beijng, overleed mijn vader. Dat was een zware klap, waardoor ik een tijd niet kon trainen en ik de Paralympics voorbij moest laten gaan. Voor Londen, in 2012, kon ik me nèt niet classificeren, omdat mijn niveau tegen die tijd niet hoog genoeg meer was.”

Vanzelfsprekend was dit weer een domper. Toch bleef de sport hem lief. “Sinds die tijd speel ik als hobby. Vroeger verdiende ik aan mijn sport, nu betaal ik contributie”, zegt hij lachend. “Ik houd niet van hokjes en ik wil niet alleen met mensen met een beperking omgaan. Als enige rolstoeler speel ik daarom competitie-tafeltennis tussen valide sporters in het team van de Leeuwarder tafeltennisvereniging Ready.”

Lezingen en clinics
Drie dagen per week werkt hij bij een discriminatiemeldpunt. En nog is dat niet voldoende voor hem. “Vijf jaar lang heb ik aan topsport gedaan en heb ik veel kunnen reizen. Ik mis dat. Ik houd niet van stilzitten. Dan word ik ongelukkig. Er moet meer gebeuren in mijn leven dan drie dagen werken en tafeltennissen. Ik wil verschillende dingen doen. Daarom is het fijn dat ik lezingen en clinics kan geven aan hogescholen. Meestal met als thema ‘positiviteit en sport’. Doorzetten is altijd een belangrijk onderdeel van mijn praatje – iets wat ik ook aan studenten kan meegeven als hun studie niet zo goed verloopt.”

“Natuurlijk wil de groep altijd weten, wat ik heb meegemaakt. Het hangt een beetje van de mensen en de sfeer af, hoe diep ik op mijn verleden in ga. Meestal voel ik al snel aan, welke lijn ik kan volgen. Om de toehoorders los te krijgen, nodig ik soms iemand uit voor een potje tafeltennis tijdens de lezing. Ook mag men mij altijd alles vragen. Zo wilde een studente weten hoe mijn vriendin het vindt, dat ik in een rolstoel zit. Eerlijk gezegd wist ik dat zelf niet eens. Dus stelde ik voor om mijn vriendin direct maar even te bellen. De telefoon zette ik op ‘speaker’ zodat de zaal kon meeluisteren.” Lachend: “Op die manier houd je de aandacht wel vast”.

Met open armen
Hoe hij de toekomst ziet? “Ik hoop volgend jaar voor het eerst terug te gaan voor een bezoek aan mijn land. Somalië is nu in rustiger vaarwater gekomen. De oorlog is voorbij. Het regime waarvoor mijn vader moest vluchten, is weg. De burgemeester van Mogadishu is een persoonlijke vriend van mij. Ik ben daar inmiddels bij iedereen bekend als eerste Somalische topsporter in een rolstoel. Vermoedelijk zal ik met open armen worden ontvangen. Wie weet kan ik daar nog iets voor de gehandicaptensport betekenen.”

Een positieve houding en optimisme, daar draait zijn leven om. “Ik kijk altijd vooruit, ook in deze situatie. Wat gebeurd is, daar kan ik niets meer aan veranderen. Het heeft geen zin om in het verleden te blijven hangen. Door de sport ben ik een blij mens gebleven.” Bij het afscheid wijst hij op enkele herinneringsfoto’s uit zijn sportcarrière. En zijn bekers en medailles? Die staan in de opslag, vertelt hij nuchter. “Ach, zo’n prijzenkast in de kamer… je raakt erop uitgekeken. Soms moet de bezem er ‘es even door.”

Delen op social media

Word nu lid van de Nationale Bond EHBO

Schrijf je hier in