Eerste hulp aan het front

Andreas Schelfhout is een van de militairen die in 1962 naar Nieuw-Guinea werd uitgezonden. Oorlogswonden zijn niet doorsnee. Eerste hulp werd destijds verleend met materialen die ook allesbehalve gemiddeld waren.

EHAF
Militairen krijgen instructies voor het verlenen van eerste hulp aan het front (EHAF), zo ook de destijds 24-jarige sergeant Andreas Schelfhout die negen maanden gelegerd is geweest in Nieuw-Guinea en behoorde tot het 41ste Pantserinfanteriebataljon Stoottroepen. “Net als bij EHBO ben je vaak als eerste ter plekke. Bij de EHAF-opleiding leer je wat je moet doen bij een slagaderlijke bloeding, hoe je een tourniquet moet aanbrengen en het verbinden van diverse wonden.”

Materiaal
Voor het verlenen van eerste hulp kreeg elke soldaat een verbandpakje, geschikt voor diverse verwondingen. “De twee messtins die je kreeg om uit te eten, konden worden gebruikt voor het fixeren van buikwonden om daar vervolgens verband om te wikkelen.” Officieren kregen een aanvullende cursus ‘preventieve geneeskunde en hygiëne’. “Daar kreeg je alles te horen over rattenbestrijding, voorkomen van loopgravenvoeten (trenchfeet), ringpier desinfecteren, maar ook het oefenen in dragen van gewonde kameraden. In het oerwoud van Nieuw-Guinea was geen gewone brancard voorradig. Lokale gidsen zorgden voor een sleepbrancard bestaande uit twee boompjes en daartussen een matje met gevlochten bladeren. De hospik (gediplomeerde verpleger) zorgde er dan voor dat de gewonde naar een hospitaaltent met een bataljonsarts werd gebracht.”

Bijzondere omstandigheden
“Het probleem in Nieuw-Guinea was dat je over het eiland kon vliegen, er omheen varen, maar als je ergens moest zijn, kon je alleen lopend”, vertelt de veteraan. “In het oerwoud was het moeilijk om je te oriënteren vanwege gebrek aan direct daglicht en onmogelijk om een koers te bepalen zonder kompas. Ook een zaklamp was van levensbelang. De hospitaaltent werd verlicht door een generator. Als de generator uitviel, zat je zonder stroom en in het donker.” Schelfhout is in Nieuw-Guinea drie kiezen kwijtgeraakt, niet vanwege het ontbreken van een tandarts, maar vanwege het feit dat de boor werd aangedreven door een soort fietsje. “De tandarts trapte zelf, de boorsnelheid was laag. Daar heb ik vriendelijk voor bedankt.”

Oorlogsverwondingen
Bij EHBO is de eerste regel om te letten op eigen gevaar. “Bij het leger krijg je medailles uitgereikt wanneer je je inzet met gevaar voor eigen leven. De verwondingen zijn vaak in buik en borst, daar staan de mitrailleurs ook op afgesteld. Als je door een kogel werd getroffen, moest je je vinger in de wond stoppen om de bloeding tegen te houden. Voor de verbandpakjes golden twee regels, iedereen droeg het op zijn helm en je mocht het niet voor jezelf gebruiken.”

Uitrusting
“De kleding die wij hadden was geënt op Europa, niet op de tropen. De warme kleding was ook de reden waarom veel manschappen ‘ringpier’ kregen. Deze besmettelijke schimmelinfectie van ringvormige vlekken kwam door een combinatie van zweten en gebrek aan hygiëne. De wond twee dagen lang ontsmetten met jodium was dan de oplossing.”
Eigen ziekten
Zelf heb ik in Nieuw-Guinea ook hulp nodig gehad van hospikken. De eerste keer kreeg ik steenpuisten van het dragen van het camouflagenetje. Met penicilline was dat met drie weken onder controle. De tweede keer kreeg ik dysenterie dat met opiumdruppels werd behandeld. Bij de terugtrekking uit Nieuw-Guinea moesten we ons wapentuig opblazen. Ik kreeg daarbij een scherf in mijn been. De mazzel die ik had was dat ik achter een loshangende deken stond, die de snelheid verminderde zodat het geen doordringende wond werd. Ik heb de scherf er zelf uitgetrokken en mij daardoor gebrand aan duim en wijsvinger. De hospitaalsoldaat heeft mij toen met jodium en verband verzorgd.”

Terugkeer
“Aan mijn tijd in Nieuw-Guinea heb ik enerzijds tinnitus (oorsuizen) overgehouden en anderzijds is het ook de start geweest van mijn carrière in de burgermaatschappij. De brieven die ik altijd insprak op een kleine bandrecorder, konden alleen bij de Wereldomroep voor het thuisfront geschikt gemaakt worden om te beluisteren. De meneer die dit verzorgde, vond mijn reportages zo interessant en mooi opgebouwd, dat hij vroeg of ik voor hem kwam werken en dat is het begin geweest van mijn werk als journalist. Ons doel bij vertrek naar Nieuw-Guinea was om met alle 28 manschappen weer veilig terug te keren naar Nederland. Dat doel hebben we bereikt. Het is een periode geweest die op verschillende manieren bepalend is geweest voor mijn hele leven. Toch zeg ik wel eens gekscherend tegen mijn vrouw, ‘we hadden beter Indië kunnen houden en Nederland kunnen afstaan’”, aldus Andreas Schelfhout tot besluit.

Oorlog in Nieuw-Guinea Het westelijk deel van Nieuw-Guinea maakte deel uit van Nederlands-Indië, maar was eind 1949 buiten de soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië gebleven. In de periode 1950-1962 zijn in totaal ongeveer 30.000 Nederlandse militairen ingezet. Zij kregen in 1962 te maken met infiltraties van duizenden Indonesische militairen (parachutisten). In augustus 1962 werd duidelijk dat Indonesië een grote invasie voorbereidde en dat Nederland geen steun van bondgenoten hoefde te verwachten. Daarom droeg Nederland het gebied in oktober 1962 over aan de VN die het enkele maanden later weer aan Indonesië overdroegen. In de periode 1950-1962 zijn ruim 100 Nederlandse militairen omgekomen in toenmalig Nederlands Nieuw-Guinea.
Delen op social media

Word nu lid van de Nationale Bond EHBO

Schrijf je hier in