Het leven redden van een mens kent een lange geschiedenis

Reanimatie is eeuwenoud. In een grijs verleden, bij de Inca’s, was een grote kennis op gebied van ziekten en kwalen aanwezig, kennis opgedaan uit de gruwelijke mensenoffers die bij die cultuur hoorden. Ze wisten daardoor precies hoe een menselijk lijf in elkaar zit en aldus konden ze niet alleen doden, maar ook repareren.

Bij de oude Grieken ontdekte Hippocrates al snel dat ziek zijn, doodgaan of beter worden niets met de luimen van de goden op de Olympus te maken had en dat de mens zeer wel ziekten kon behandelen.

In Hebreeuwse geschriften is een beschrijving te vinden van mogelijkheden een mens te reanimeren door middel van ritmisch drukken op de borst en beademing.

In de Psalmen en de boeken I en II Koningen uit de Hebreeuwse Bijbel, die gedateerd worden op 1000 tot 500 voor Christus, staan reanimatietechnieken. De profeet of wonderdoener gaat zo lang op een koud lichaam liggen tot het warm wordt en de ogen opslaat. Ook lijkt het dat drukken op de borst en mond-op-mondbeademing wordt gegeven.

En uit vijftiende-eeuwse Italiaanse teksten blijkt dat vroedvrouwen schijnbaar al eeuwenlang mond-op-mondbeademing geven als pasgeboren baby’s niet direct beginnen met ademen. Ook werd er af en toe een casus gemeld van succesvolle reanimatie bij drenkelingen.
Na de Verlichting met de komst van de wetenschappelijke revolutie begonnen verschillende Europese medici structureel onderzoek te doen naar het redden van mensen die ogenschijnlijk dood waren.
.
Eerste stappen
In 1767 werd in Amsterdam de Maatschappij tot Redding van Drenkelingen opgericht, nu beter bekend als de Reddingsbrigade. Het doel was mensen te leren hoe mensen te redden. De Maatschappij kwam met een stappenplan: het verwarmen van het slachtoffer, de voeten hoger dan het hoofd leggen, druk uitoefenen op de onderbuik, mond-op-mondbeademing, de keel kietelen, nicotine uit tabaksrook gebruiken om een reactie uit te lokken, en zelfs aderlating.

In de eerste vier jaar van haar bestaan claimde de Maatschappij op deze manier meer dan honderdvijftig drenkelingen te hebben kunnen redden. Na de successen van de Maatschappij ontstonden overal in Europa vergelijkbare organisaties die de Amsterdamse technieken overnamen. De theorie van de Amsterdammers was zo populair, dat het stappenplan in Hamburg vanaf 1769 werd voorgelezen in kerken. Zo konden zoveel mogelijk mensen helpen verdrinkingsdood, verstikking of dood door onderkoeling te voorkomen. De eerste vier van de zeven stappen die de Maatschappij opstelde, zijn tegenwoordig nog steeds in gebruik.
Bilz
We maken een grote stap in de tijd en komen uit bij Bilz, een eeuw geleden samen met drie mede-auteurs, de schrijver van twee dikke boeken met als titel “De nieuwe natuurgeneeswijze”. Hij komt niet verder dan glazen koud water die de (bijna)-overledene voor een schrikreactie tegen het hoofd en op de hartstreek moesten worden geworpen.

Defibrillator
Zo’n tien jaar later vindt William Kouwenhoven de defibrillator uit, een apparaat waarmee men door het toedienen van een elektrische schok het hart van een bewusteloze patiënt kan laten stoppen met fibrilleren, waardoor het opnieuw in een normaal ritme wordt gebracht.

Reanimatie
De handelingen hartmassage en beademing, bekend als reanimatie zijn voor het eerst in 1960 geïntroduceerd door dezelfde Kouwenhoven. Kritische succesfactor bij deze techniek was het ontvangen van zuurstof door de hersenen, welke door minimale bloedcirculatie getransporteerd wordt.

In de jaren vijftig bewezen de Amerikaanse en Oostenrijkse artsens James Elam en Peter Safar dat gebruikte, uitgeademde zuurstof bruikbaar was om mensen die niet meer zelf ademden te redden. Daarna werd mond-op-mondbeademing aangenomen als vaste reanimatie-strategie.

In Nederland overleven jaarlijks ongeveer 3500 mensen een hartstilstand buiten het ziekenhuis door het snel en adequaat optreden van omstanders en ambulance- diensten en de toename van beschikbare automatische externe defibrillators (AED’s).

Corona
In deze tijden van corona en mogelijk volgende Covid-achtige virussen moet men extra voorzichtig zijn met reanimeren, want het coronavirus kan overgebracht worden via de luchtwegen. Daarom zijn er (tijdelijk) nieuwe richtlijnen voor reanimaties.

Bij ieder slachtoffer en zeker met vermoeden van COVID-19 besmetting geldt:
Geef geen mond-op-mondbeademing.
Geef geen borstcompressies.
Sluit wel een AED aan.
Er mogen maximaal twee hulpverleners bij een slachtoffer zijn.
Pocketmasks, Kiss of Lifes of andere beschermingsmiddelen bij mond-op-mond-beademing, beschermen niet tegen besmetting met het coronavirus. Gebruik ze daarom niet!
Desinfecteer je handen en polsen bij een ambulance direct na de reanimatie.
Krijg je in de dagen/weken na de reanimatie klachten die mogelijk duiden op COVID-19? Neem meteen contact op met je eigen huisarts.

Delen op social media

Word nu lid van de Nationale Bond EHBO

Schrijf je hier in