Deel B: Stoornissen in de vitale functies Wat is geen vitale functie? Bewustzijn Ademhaling Hersenfunctie Bloedsomloop Een hersenschudding is een vorm van: Scherp schedelhersenletsel Licht traumatisch hersenletsel Aangezichtsletsel Wat moet je als eerstehulpverlener doen bij een slachtoffer met een te laag suikergehalte (hypoglykemie)? Niets laten eten of drinken. Direct professionele hulpverlening inschakelen. Vitale functies veiligstellen. Iets zoets te eten of te drinken geven. Wat moet je als eerstehulpverlener (het eerste) doen bij een slachtoffer met een te hoog suikergehalte (hyperglykemie)? Niets laten eten of drinken. Direct professionele hulpverlening inschakelen. Vitale functies veiligstellen. Iets zoets te eten of te drinken geven. Wat moet je als eerstehulpverlener doen bij een slachtoffer met een grote epileptische aanval? Altijd 112 bellen. Op een rustige toon tegen het slachtoffer praten. Zorgen dat hij zich niet of zo min mogelijk bezeert door armen en benen vast te houden. Als de aanval niet overgaat, de huisarts of huisartsenpost waarschuwen. Het slachtoffer is misselijk, ziet bleek, zweet en moet geeuwen. Wat kan er aan de hand zijn? Het slachtoffer heeft een dreigende flauwte. Het slachtoffer heeft een verminderd bewustzijn. Het slachtoffer heeft buikgriep. Het slachtoffer heeft verschijnselen van oververhitting. Wat is er aan de hand bij een bewusteloos slachtoffer? Het slachtoffer heeft hersenletsel. Het slachtoffer heeft een verstoorde hersenfunctie. Het slachtoffer heeft geen ademhaling. Het slachtoffer heeft geen bloedsomloop. Wanneer moet je een slachtoffer dat op zijn buik ligt naar zijn rug draaien? Dat moet altijd gebeuren om de vitale functies te kunnen controleren. Als het slachtoffer bewusteloos is en er sprake is van nek- en/of wervelletsel. Als het slachtoffer bij bewustzijn is en er geen sprake is van nek- en/of wervelletsel. Dat moet altijd gebeuren als een bewusteloos slachtoffer geen ademhaling heeft. Waaruit bestaat het ademhalingsstelsel? Neusholte, mondholte, keel, bronchiën en longen Neusholte, mondholte, luchtpijp, bronchiën en longen Neusholte, keel, luchtpijp, bronchiën en longen Neusholte, keelholte, luchtpijp, bronchiën en longen Hoe wordt voorkomen dat voedsel bij het slikken in de luchtpijp komt? Met de huig wordt de doorgang naar de luchtpijp afgesloten. Met het strottenklepje wordt de doorgang naar de luchtpijp afgesloten Met de tong wordt de doorgang naar de luchtpijp afgesloten. Wanneer is de ademhaling niet normaal? De buik en borst gaan regelmatig op en neer. Bij de mond is een luchtstroom voelbaar. Er zijn geen haperende, piepende, rochelende of snurkende geluiden te horen. Het slachtoffer maakt een benauwde indruk. Waarom kan de ademhaling bij een bewusteloos slachtoffer, dat op de rug ligt, verstoord raken? Doordat alle spieren verslappen, worden de longen ingedrukt en kunnen zich minder goed uitzetten. Doordat alle spieren verslappen en de tong een spier is, kan de tong achterin de keel vallen. Doordat alle spieren verslappen, komt het maagzuur omhoog en in de keel te zitten. In de hersenen zit het ademcentrum. Door de verstoorde hersenfunctie wordt de ademhaling niet langer aangestuurd. Welke stelling is juist?Stelling 1: Een slachtoffer van brand heeft meestal verbrande luchtwegen.Stelling 2: Een slachtoffer met verbrande luchtwegen kun je herkennen aan de volgende symptomen: abnormale ademhaling, verbrande wenkbrauwen, roet in en rond de neus. Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist Stelling 2 is juist, stelling 1 is onjuist Stelling 1 en 2 zijn beide juist Stelling 1 en 2 zijn beide onjuist Welke stelling is juist?Stelling 1: Een eerstehulpverlener mag een slachtoffer met astma helpen zijn medicijnen in te nemen.Stelling 2: Een eerstehulpverlener moet professionele hulp inschakelen bij een slachtoffer met astma als het slachteroffer bewusteloos is. Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist Stelling 2 is juist, stelling 1 is onjuist Stelling 1 en 2 zijn beide juist Stelling 1 en 2 zijn beide onjuist Het slachtoffer ademt snel, is duizelig, benauwd en voelt zich angstig. Ook kan hij een tintelend gevoel ervaren rond de mond en in de vingers. Wat is er aan de hand? Het slachtoffer heeft zich verslikt. Het slachtoffer dreigt flauw te vallen. Het slachtoffer heeft een hartinfarct. Het slachtoffer heeft last van een angst- of een paniekaanval. Het slachtoffer heeft zich verslikt. Hij moet flink hoesten. Wat doe je als eerste hulpverlener? Zeg tegen het slachtoffer dat hij door moet gaan met hoesten. Stoot het slachtoffer ter geruststelling op hetzelfde moment tussen de schouderbladen. Stoot maximaal vijf keer tussen de schouderbladen. Als dat niet helpt pas je vijf buikstoten toe. Pas direct een buikstoot toe. Als dat niet helpt stoot het slachtoffer dan maximaal vijf keer tussen de schouderbladen. Zeg tegen het slachtoffer dat hij door moet gaan met hoesten. Zodra hij stopt met hoesten en de verslikking is niet opgeheven, start reanimatie. Wat is de aorta? Een grote slagader in de hersenen. De grote lichaamsslagader. De grote ader tussen het hart en de longen in. De kransslagader om het hart. Waar bestaat het bloed uit? Rode bloedlichaampjes, witte bloedlichaampjes en bloedplaatjes Rode bloedplaatjes, plasma en witte bloedlichaampjes Bloedlichaampjes, bloedplaatjes en zuurstof Plasma, rode en witte bloedlichaampjes, bloedplaatjes Welke drie soorten bloedvaten bevinden zich in het lichaam? Aorta, aders, slagaders Aorta, slagaders, haarvaten Slagaders, haarvaten, aders Kransslagaders, slagaders, aders Als het hart stilstaat wordt het bloed niet meer rondgepompt. Er is dan sprake van: Een circulatiestilstand Een hartinfarct Een ademhalingsstilstand Een verstoorde hersenfunctie Een Automatische Externe Defibrillator (AED) is vooral doeltreffend bij: Een circulatiestilstand Het onsamenhangend samentrekken van het hart Een agonale ademhaling Een ademhalingsstilstand Welke stelling is juist?Stelling 1: Er kan sprake zijn van een hartprobleem als een slachtoffer pijn op de borst heeft, de pijn uitstraalt naar arm, kaak of rug.Stelling 2: De ondergrond voor een hartmassage moet altijd hard zijn. Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist Stelling 2 is juist, stelling 1 is onjuist Stelling 1 en 2 zijn beide juist Stelling 1 en 2 zijn beide onjuist Welke volgorde van handelen bij een reanimatie is juist als je alleen bent en er een AED in de buurt is? Controleer het ABC. Bel 1-1-2 en zeg dat het om een reanimatie gaat. Laat het slachtoffer heel even alleen om de AED te pakken. Zet de AED aan en volg de instructies. Controleer het ABC. Bel 1-1-2 en zeg dat het om een reanimatie gaat. Start de reanimatie. Bel 1-1-2 en zeg dat het om een reanimatie gaat. Controleer het ABC. Laat het slachtoffer heel even alleen om de AED te pakken. Zet de AED aan en volg de instructies. Controleer het bewustzijn; Bel 1-1-2 zet de telefoon op de speaker, controleer de ademhaling en volg de instructies van de centralist op. Wanneer roep je om hulp? Zodra je bij het slachtoffer komt; voordat je aan de kant van het gezicht knielt. Nadat je de luchtweg hebt vrijgemaakt; voordat je de ademhaling controleert. Nadat je het bewustzijn hebt gecontroleerd; voordat je de luchtweg vrijmaakt. Nadat je de ademhaling hebt gecontroleerd; voordat je 1-1-2 belt. Wanneer mag je de reanimatie beëindigen? Dat mag nooit. Om de vitale functies tussendoor te controleren. Als professionele hulpverleners ter plaatse zijn gekomen. Als het slachtoffer duidelijke tekenen van herstel vertoont. Welke stelling is juist?Stelling 1: Het is niet erg om een elektrode op een nicotinepleister of pacemaker te plakken.Stelling 2: De elektroden van de AED blijven alleen plakken op een hele droge en schone huid. Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist Stelling 2 is juist, stelling 1 is onjuist Stelling 1 en 2 zijn beide juist Stelling 1 en 2 zijn beide onjuist Wat moet je doen bij een slachtoffer met shock? Warm toedekken. Een beetje laat drinken. Knellende kleding losmaken. Het slachtoffer niet alleen laten. Time is Up! Time's up Delen op social media