Meer aandacht nodig voor valincidenten bij senioren
Vallen maar niet opstaan…
Het leven verloopt met vallen en opstaan, maar in letterlijke zin is dat voor 65-plussers niet vanzelfsprekend. Elke vijf minuten belandt een oudere na een val op de afdeling Spoed Eisende Hulp (SEH) en elke dag overlijden negen 65-plussers aan de gevolgen van zo’n val.
Een valpartij op oudere leeftijd kan verstrekkende gevolgen hebben. Voor het slachtoffer zelf, voor diens familie maar ook voor de maatschappij. “En toch krijgen deze ongelukken – politiek en maatschappelijk gezien – niet die aandacht die ze verdienen”, zegt Saskia Kloet van VeiligheidNL. “Vergelijk maar eens met het aantal verkeersdoden. Dat ligt op iets meer dan zeshonderd per jaar. Terwijl het aantal doden na een val alleen al bij ouderen op meer dan drieduizend uitkomt. Dat is vijf tot zes keer zo veel. En toch hoor je hier weinig over.”
Sociaal isolement
De afdelingen SEH noteerden in 2015 97.400 bezoeken van 65-plussers als gevolg van valincidenten, zo blijkt uit cijfers van VeiligheidNL. En er is een toename te zien: in 2015 kwamen al 16 procent méér ouderen dan in 2012 op de SEH met heup- en polsfracturen of hersenletsel. “De kwaliteit van leven gaat vaak achteruit door restklachten en bewegingsangst. Want veel slachtoffers houden beperkingen over aan het ongeval en durven daarna minder te ondernemen. Soms belanden zij in een sociaal isolement.”
Omdat meerdere factoren een rol spelen bij valincidenten, zijn verschillende acties nodig om de risico’s te verkleinen. Saskia Kloet noemt de belangrijkste: “Beweegprogramma’s gericht op mobiliteit, spierkracht en balans, aanpassingen in en om huis, medicatiebewaking en aanpassing van bril en andere hulpmiddelen om goed te zien.”
Kwiek
Zijn senioren zich altijd bewust van de risico’s die ze lopen? “Nee. Helaas onderkennen ouderen de problemen niet. Er is bijvoorbeeld nog veel onwetendheid over medicatie die invloed heeft op het evenwicht. En mensen denken vaak van zichzelf dat ze nog kwiek zijn en dat beweegprogramma’s ‘alleen voor hoogbejaarden’ zijn. Het zijn vooral de huisartsen die zicht hebben op de risicogroep. Ook thuiszorg-medewerkers en fysiotherapeuten kunnen signaleren.”
“Juist omdat senioren zich vaak niet aangesproken voelen, is het van belang om een positieve benadering te kiezen. Met de gedachte: u wilt toch zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen? En u bent nog vitaal en dat wilt u ook zo lang mogelijk vasthouden? Met die insteek zijn overal in het land initiatieven om senioren in beweging te krijgen. Variërend van reguliere valpreventiecursussen tot veiligheidsbingo’s en dansfeesten met voorlichting over valpreventie.”
Stichting VVVS
In Enschede begon Bert de Goei in 2012 met de stichting Vitaliteit en Veiligheid Voor Senioren (VVVS). “Ik hoorde veel verhalen over mensen die door een val hun heup braken. En ik dacht: daar moet toch iets tegen te doen zijn? Zelf val ik ook wel eens. Onlangs nog, doordat ik struikelde over de stok die mijn hond in zijn bek meedroeg. Maar door mijn judo-achtergrond kan ik een val opvangen.”
Om zo veel mogelijk senioren te bereiken, ontwikkelde hij een methodiek die in elke gemeente toepasbaar is. “We begonnen in Enschede met een pilot. Centraal daarin staan huisbezoeken waarbij door ons opgeleide vrijwilligers kosteloos informatie geven over valpreventie en een veilige leefomgeving. Van daaruit wijzen zij de ouderen op ons valpreventieprogramma. Inmiddels hebben we dit concept over meerdere gemeentes weten uit te rollen. Na Enschede volgden Didam, ‘s Heerenberg, Oude IJsselstreek, Doetinchem, Lobith en Arnhem. Dit jaar is Zwolle aan de beurt. Ik ben in overleg met Voorschoten en Wassenaar.”
Medewerking van gemeentes
“We zorgen ervoor dat we in elke plaats voldoende vrijwilligers hebben. Zo kunnen we zeker achthonderd tot negenhonderd huisbezoeken per jaar doen. We krijgen alle medewerking van de gemeentes, die zich graag bereid tonen om subsidie te geven. Immers: zij willen dat senioren zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen. En met het voorkómen van valincidenten bespaar je op zorgkosten. De kracht van het project is dat VVVS verbindingen legt tussen zorginstellingen, wijkverpleegkundigen, fysiotherapeuten, sportverenigingen, huisartsen, vrijwilligers en welzijnsorganisaties met als doel om samen te werken.”
Het is de gemeente die, via een officiële brief, een huisbezoek aankondigt. Tijdens de check komen meer dan honderd punten aan bod. “Zelf ben ik al op vele adressen geweest. Samen met de bewoner kijk je waar de risico’s zitten. Iemand die twintig jaar of langer in hetzelfde huis woont, ziet zelf de gevaarlijke punten niet. Dus praten we over slechte verlichting, losliggende snoeren en kleedjes, schemerlampen met vloerschakelaars, gladde vloeren en gammele keukentrapjes. We geven voorlichting over handigheidjes, zoals afstandsbediening voor de verlichting. Ook kom je met tips over middelen om gladde tegels stroever te maken en adviezen over lampjes met bewegingssensor. Ook inbraak- en brandpreventie worden bij het bezoek meegenomen.”
Onderlinge band
De huisscan is tevens startpunt voor sportdeelname en valpreventie-activiteiten. “We krijgen veertig procent van de ouderen zover dat men deelneemt aan ‘valpreventie’. We noemen het geen cursus, omdat deze activiteit het hele jaar doorloopt. Mooie bijkomstigheid is dat er een band ontstaat onder senioren die elkaar als groep wekelijks treffen. Gestimuleerd door de valpreventie willen de deelnemers vaak ook andere activiteiten gezamenlijk ondernemen. Zoals Tai Chi of Nordic Walking. Inmiddels hebben we zelfs al vijf- tot zeshonderd senioren aan het zwemmen gekregen. Ze halen elkaar op en rijden samen in een auto. Na afloop drinken ze koffie en wie ziek wordt, krijgt van de mede-sporters bezoek. Het sociale aspect is heel belangrijk.”
Otago
Op veel plaatsen in Nederland worden bewezen effectieve programma’s aangeboden zoals Vallen Verleden Tijd, Zicht op Evenwicht en In Balans. Relatief nieuw is het Otago (thuis)oefenprogramma uit Nieuw-Zeeland, dat via VeiligheidNL in Nederland is opgezet. Onderzoek in Nieuw-Zeeland heeft aangetoond dat het aantal valincidenten met 35 procent afneemt en dat Otago het meest effectief is bij 80-plussers.
Fysiotherapeut en valpreventie-expert Marjolein Kuijt uit Bussum is zeer enthousiast. Zij gebruikt het programma veelvuldig in haar praktijk en leidt onder andere collega’s op tot Otago-instructeur. “Het programma bevat behalve eenvoudig uitvoerbare oefeningen die mobiliteit, spierkracht en evenwicht verbeteren tevens een wandelprogramma. Het niveau van de oefeningen is op maat per individu en wordt vooral ingezet bij (kwetsbare)ouderen.”
“We volgen de oudere een jaar met daarin circa acht huisbezoeken. Tussentijds bellen we om de oefeningen aan te passen en ter motivatie. Veel praktijken bieden daarnaast een keer per week een groepstraining aan om zo de therapietrouw te bevorderen. Bijkomend pluspunt is dat oefenen met een groepje sneller resultaat oplevert door het competitie-gevoel en omdat de instructeur vaker het niveau kan aanpassen en de oudere kan corrigeren. Ook hier is het sociale aspect van groot belang. Er zijn praktijken die ervoor kiezen twaalf weken lang twee keer per week een groepstraining aan te bieden. Tussen begin- en eindmeting is vaak een ongelofelijke verbetering te zien in kracht, mobiliteit en evenwicht.”
Thuis
“Mijn oudste patiënt is 98 jaar. Zelfs bij ouderen die maar vijftig meter achter een rollator kunnen lopen of lijden aan de ziekte van Parkinson, is goed resultaat te behalen door deze regelmatige een-op-een benadering. Voordeel van huisbezoeken is, dat ik ook naar andere risicofactoren kan kijken zoals medicatie, schoeisel, gezichtsvermogen en risico’s in de woning. Valpreventie is namelijk alleen werkzaam als álle risicofactoren in kaart worden gebracht en het multidisciplinair wordt aangepakt.”