(Professionele) hulpverleners en de wet

De kwaliteitsbewaking van de gezondheidszorg

De Wet Beroepen Individuele Gezondheidszorg (BIG-wet) omschrijft welke beroepsgroepen in de gezondheidszorg welke medische handelingen mogen uitvoeren, ook wel de ‘risicovolle’ en ‘voorbehouden handelingen’ genoemd. Een ‘risicovolle’ handeling kan bij ondeskundige uitvoering risico’s voor de patiënt opleveren. ‘Voorbehouden’ handelingen zijn onder andere operaties, injecties, infusen, intubatie en het geven van narcose.

De in de BIG-wet genoemde beroepsgroepen zijn onder andere artsen, verpleegkundigen, tandartsen, verloskundigen en fysiotherapeuten, van wie de beroepstitels beschermd zijn. Het doel van de BIG-wet is om de kwaliteit van de gezondheidszorg te bewaken en te zorgen dat patiënten op een veilige manier behandeld worden. Om te kunnen werken in de gezondheidszorg moeten artsen en verpleegkundigen zich inschrijven in het BIG-register.

Voldoende geschoold
Kern van de BIG-wet is ‘Onbekwaam maakt onbevoegd’. Dat betekent dat degene die de handeling uitvoert voldoende geschoold moet zijn om de handeling veilig uit te voeren. Niet bevoegd een voorbehouden handeling uitvoeren is voor de beroepsgroepen in de BIG-wet strafbaar. Als de arts of verpleegkundige de handeling nooit heeft leren uitvoeren is hij niet bekwaam en daarmee automatisch niet bevoegd.
Twee soorten
De BIG-wet beschrijft twee soorten beroepsbeoefenaren, namelijk de beroepsbeoefenaren die zelfstandig bevoegd zijn (artsen, tandartsen, verloskundigen) en niet zelfstandig bevoegd zijn (o.a. verpleegkundigen). Artsen zijn zelfstandig bevoegd, ze mogen zelf vaststellen of een bepaalde handeling nodig is om de patiënt te helpen en de handeling zelfstandig uitvoeren. Bijvoorbeeld de chirurg die een blindedarmontsteking vaststelt en vervolgens een blindedarmoperatie uitvoert. Een arts mag alle voorbehouden handelingen uitvoeren, terwijl een tandarts alleen handelingen mag uitvoeren die binnen zijn beroep van toepassing zijn. Verpleegkundigen mogen alleen in opdracht van een arts een voorbehouden handeling uitvoeren. Op eigen initiatief een injectie met medicijnen toedienen, mogen ze dus niet.

BIG-wet en eerstehulpverleners
De BIG-wet is alleen van toepassing op mensen met een beroep in de gezondheidszorg en geldt dus niet voor eerstehulpverleners. Risicovolle- en voorbehouden handelingen mogen dus door iedereen worden uitgevoerd die niet werkzaam is in een beroepsgroep die in de BIG-wet genoemd wordt. Zo mag een familielid van een diabeet insuline met een injectie toedienen. Hierbij geldt echter wel dat dit familielid daar instructie in gekregen moet hebben.

Het feit dat eerstehulpverleners niet onder de BIG-wet vallen, wil overigens niet zeggen dat zij voorbehouden handelingen of risicovolle handelingen moeten gaan uitvoeren. De handelingen die in de BIG-wet genoemd worden als ‘voorbehouden’ of ‘risicovol’ worden niet voor niets in een aparte wet genoemd en niet iedere professional mag deze handelingen zomaar uitvoeren. Het uitvoeren van een voorbehouden handeling door de eerstehulpverlener op zich is dus niet strafbaar, maar als er iets misgaat dan kan hij strafrechtelijk worden veroordeeld en voor de toegebrachte schade aansprakelijk worden gesteld.

Risico’s
Voor het uitvoeren van een risicovolle handeling geldt hetzelfde. Het inbrengen van een Mayotube en toedienen van ballonbeademing is niet voorbehouden of strafbaar, maar deze acties brengen risico’s met zich mee bij ondeskundige uitvoering. Risicovolle- en voorbehouden handelingen vergen veel oefening en een enkele cursusdag is meestal onvoldoende om bekwaam te raken. Daarnaast ben je als eerstehulpverlener niet in staat om complicaties te behandelen. Dergelijke vaardigheden hebben dus in principe geen plaats in de Eerste Hulp.

Noodgeval
De BIG-wet geldt ook buiten werktijd. Als een arts of verpleegkundige langs een ongeval komt, is hij bij wet verplicht om naar beste weten en kunnen Eerste Hulp te verlenen. Ook dan is de BIG-wet van toepassing, maar in geval van nood mag een verpleegkundige een voorbehouden handeling uitvoeren zónder opdracht van een arts als er geen uitweg is en en de handeling levensreddend is. Uiteraard moet hij wel bekwaam zijn om de handeling uit te voeren.

Ambulanceverpleegkundigen zijn niet zelfstandig bevoegd, maar kunnen door een speciale regeling wel zelfstandig beslissen of een bepaalde handeling noodzakelijk is. Dit wordt opgevangen door gebruik te maken van protocollen die door artsen zijn opgesteld. De ambulanceverpleegkundige mag aan de hand van criteria in het protocol bijvoorbeeld medicatie toedienen, zonder eerst te overleggen met een arts. De ambulanceverpleegkundige moet uiteraard de handeling wel goed kunnen uitvoeren en het protocol volgen, niet bekwaam maakt niet bevoegd.

Conclusie
De BIG-wet bepaalt voor artsen en verpleegkundigen welke handelingen zij wel en niet mogen uitvoeren. Voor eerstehulpverleners zijn die wetten er niet en lijken er geen belemmeringen te zijn om risicovolle handelingen uit te voeren. Toch moeten we zeer voorzichtig zijn en moeten we ons als eerstehulpverleners realiseren dat we deze handelingen niet zomaar moeten uitvoeren. Vaak is langdurige training vereist voordat men zich bekwaam mag noemen.

Pim de Ruijter, arts
Instructeur Eerste Hulp

Delen op social media

Word nu lid van de Nationale Bond EHBO

Schrijf je hier in