Reanimatie

Het is rustig op de Spoedeisende Hulp. Ik heb als co-assistent een oude man gezien die steeds zieker wordt. De eerste uitslagen van het bloedonderzoek zijn binnen. Respiratoire acidose, hyponatriemie, anaemie…

De arts-assistent probeert mij door de brij aan getallen heen te helpen. Ik doe mijn best, maar vooralsnog duizelt het me. Plotseling rennen verpleegkundigen richting de ambulancehal. Door het raam zien we wat er gebeurt; een bewusteloze vrouw wordt uit een personenauto getrokken en op een brancard gelegd. Al reanimerend rijden ze haar naar binnen. Hoewel dit bij ziekenhuisseries regelmatig voorkomt, is dit niet de dagelijkse praktijk in een Nederlands ziekenhuis.

De arts-assistent geeft me een por en zegt dat ik moet gaan kijken: “Deze saaie lab-waarden leer je later wel.” Ondertussen is de vrouw op een bed gelegd en wordt er aan twee kanten geprobeerd een infuus aan te leggen. Dat gaat moeizaam, want ondertussen gaat de reanimatie door. Aan het hoofdeinde staat iemand met een grote ballon te beademen. Ik ben beduusd van de hoeveelheid witte jassen en de mensonterende aanblik. Het lichaam gaat door het geweld woest op en neer, de borsten schudden alle kanten op en ondertussen is ook de onderkleding uitgetrokken. Langzaam stroomt de kamer steeds voller, naast me staat de co-assistent van chirurgie.
Ook de co en een arts-assistent van de intensive care komen er aan. Iedereen heeft gehoord van de reanimatie en komt kijken om ervan te leren. Maar de reanimatie duurt voort en mensen beginnen elkaar te vertellen over de ervaringen tijdens hun opleiding. Plotseling zie ik in een hoekje de ontredderde echtgenoot staan. In alle hectiek is hij door iedereen vergeten. De aanblik doet me al mijn leerdoelen vergeten. Ik stap op hem af en gelukkig ziet ook een verpleegkundige hem. Hij vertelt: “Mijn vrouw heeft een half jaar geleden een longtransplantatie gehad. We waren op weg naar de polikliniek maar plotseling werd ze niet goed in de auto. Ik ben maar heel hard doorgereden naar het ziekenhuis.

Ondertussen kan hij zijn ogen niet van zijn vrouw afhouden. Zou hij het ook horen: “Hou je het pompen nog vol, anders doe ik het wel hoor?” Zou hij het zien: al die mensen eromheen die niets doen, maar iets willen leren? Al die mensen, voor wie dit een interessante casus is, die hier beroepsmatig staan, professioneel betrokken zijn, maar voor wie het vanavond niet meer zal zijn dan een indrukwekkende herinnering en een spannend verhaal. Dan komt de longarts binnen. Terwijl mevrouw bijna aan de beurt was op zijn spreekuur, hoorde hij dat ze op de eerste hulp lag. Met een vuurrode kop komt hij vloekend binnengelopen. Hij is boos op alles en iedereen en zo te horen op God in het bijzonder. Als hij de echtgenoot ziet komt hij op hem af, ik maak snel plaats. De boosheid vloeit weg en ik zie een traan in de ooghoek van de specialist. De eerste witte jas voor wie dit geen casus is maar een dierbare patiënte die hij al heel lang kent. Een patiënte die diezelfde middag op de Intensive Care zou overlijden.

Delen op social media

Word nu lid van de Nationale Bond EHBO

Schrijf je hier in