Tweede hulp bij ongeluk

En dan is het een keer zover. Je moet eerste hulp verlenen na een verkeersongeluk; een fietser is geschept door een auto. Met het zweet op je rug help je het slachtoffer zo goed en zo kwaad als het kan. Als de ambulance komt, ben je opgelucht. Het ambulancepersoneel neemt de zorg over. Zelf sta je nog na te bibberen van de spanning. Maar wat gebeurt er verder met het slachtoffer?

De ambulanceverpleegkundige heeft de leiding en de chauffeur assisteert daarbij. Beide hebben een speciale opleiding gevolgd. De verpleegkundige heeft daarnaast veel ervaring in het ziekenhuis opgedaan en mag bepaalde handelingen verrichten die normaal gesproken alleen zijn voorbehouden aan een arts. In tegenstelling tot wat veel mensen denken,
is het snel naar het ziekenhuis brengen van het slachtoffer niet het eerste doel. Eerst wordt ter plekke zorg verleend en
de ambulance gaat pas rijden als het slachtoffer stabiel genoeg is. Het kan dus zijn dat iets er ernstig uitziet, maar dat ze voor je gevoel “niet opschieten”. Besef dan dat het slachtoffer wordt geholpen door kundige professionals en wordt gestabiliseerd, zodat de rit naar het
ziekenhuis veilig kan worden gemaakt.
Soms komt er eerst een gele personenauto of motor met het opschrift ‘ambulance’. Deze worden bestuurd door ambulanceverpleegkundige en kunnen vaak sneller ter plaatse zijn.
De verpleegkundige begint met het verzorgen van de patiënt, in afwachting van de grote ziekenauto. Bij ernstige letsels kan de traumahelikopter worden ingezet. Hierdoor kan snel levensreddende zorg worden verleend. Behalve een verpleegkundige is er ook een gespecialiseerde arts aan boord. Nadat zij het slachtoffer hebben gestabiliseerd, kan deze per ambulance worden vervoerd. Zelden wordt een slachtoffer meegenomen in de helikopter.
Vrijwel altijd wordt er een infuus aangelegd. Hiermee kan je altijd snel medicatie en vocht toedienen. Bloed wordt niet gegeven in de ambulance, maar door fysiologisch zout toe te dienen kan eventueel bloedverlies tijdelijk worden gecompenseerd. Zodra de ambulance gaat rijden wordt er contact opgenomen met het ziekenhuis om de patiënt aan te melden. Zo nodig wordt gecheckt of er een bed vrij is op een bepaalde afdeling, bijvoorbeeld de Intensive Care. Als er geen bedden beschikbaar zijn, rijdt men direct door naar een ander ziekenhuis, waar het slachtoffer wel terecht kan. Soms is ook al duidelijk dat een patiënt naar een specifiek ziekenhuis moet, bijvoorbeeld een trauma- of brandwondencentrum.
In het ziekenhuis wordt de patiënt opgevangen op de spoedeisende hulp (SEH).
De ambulanceverpleegkundige doet
een korte zakelijk overdracht, waardoor artsen en verpleegkundigen snel op
de hoogte zijn en aan de slag kunnen. In de overdracht wordt aangegeven wat er is gebeurd en hoe het nu gaat met het slachtoffer. Ook worden, voor zover bekend, belangrijke zaken vermeld zoals medicatiegebruik of ziekten die het slachtoffer heeft. Voor ongevalslachtoffers is er een speciale traumakamer. Hierbij staat het bed in het midden van de kamer zodat men aan alle kanten bij het slachtoffer kan. Er is röntgenapparatuur aanwezig, zodat het slachtoffer niet meer hoeft te worden verplaatst als er foto’s moeten worden gemaakt.
Er wordt, zowel op de ambulance als op de SEH, gewerkt volgens het principe ‘treat first, what kills first’ (behandel eerst wat het meest dodelijk is). Dit gaat volgens de ABC-methode, die ook door EHBO’ers wordt geleerd. Eerst wordt
gekeken of de ademweg vrij is (airway), dan wordt de ademhaling beoordeeld (breathing), vervolgens de bloedsomloop (circulation), daarna pas het bewustzijn (disability) en tot slot wordt gekeken naar eventuele verwondingen (exposure). Als er ergens in dit proces een levensbedreigende afwijking wordt gevonden dan wordt dit direct behandeld. Daarna kan rustig verder worden bekeken wat er aan de hand is. Op de SEH wordt vervolgens bepaald wat er verder met het slachtoffer moet gebeuren: operatie, gips, ziekenhuisopname, etc.
Als EHBO’er krijg je geen informatie hoe het verder is gegaan. Het ziekenhuis mag je niet informeren hoe het is afgelopen. Daarmee zou de privacy van de patiënt worden geschonden. Dat is vervelend want je hebt ontzettend je best gedaan en hoort niet hoe het afloopt. Je kan daarom je telefoonnummer meegeven aan iemand die met het slachtoffer meegaat of aan een omstander die het slachtoffer kennen. Het slachtoffer kan dan zelf bepalen of hij nog contact opneemt. Of dat wel of niet gebeurt, een slachtoffer zal je in ieder geval altijd dankbaar zijn voor wat je in de eerste minuten na een ongeval voor hem of haar hebt gedaan.

Delen op social media

Word nu lid van de Nationale Bond EHBO

Schrijf je hier in