Category Archive: Magazine

  1. ‘Van thuishond tot reddingshond’

    Leave a Comment

    Redders in nood van Stichting Reddingshonden RHWW:

    Met de aardbeving in Turkije en Syrië hebben reddingshonden hun nut weer bewezen. Logisch, een hond ruikt een miljoen keer beter dan de mens. In Duiven zet een stichting van vrijwilligers zich al ruim 34 jaar in om vermiste mensen op te sporen.

    Familie vermiste persoon
    Bakker vertelt dat RHWW meestal door familieleden van een vermist persoon benaderd wordt, maar ook door de politie. “We nemen dan contact op met de familierechercheur die aan het gezin is toegewezen. We vragen hem of haar of we kunnen assisteren.” De inzetleider legt contact en maakt bij een positief antwoord een zoekplan afhankelijk van plaats, persoon en specifieke omstandigheden. Via een Whatsapp-groep wordt iedereen gemobiliseerd, kaarten uitgedeeld met zoekcoördinaten. De bus is ingericht als commandopost en via GPS-trackers kan precies bijgehouden worden waar hond en begeleider zich bevinden in het zoekgebied. Het team heeft ook boten tot zijn beschikking. De hond gaat dan voorop de boot staan en ruikt over het water. De geur van het slachtoffer wordt opgepikt door de hond. Daarmee kan het zoekgebied verkleind worden. Het lokaliseren verloopt dan verder via sonar en duikers van de politie bergen het stoffelijk overschot. Door middel van donaties hopen we voldoende geld op te halen voor een onderwatercamera.”

    Trouwe viervoeter
    Bakker heeft zich twintig jaar geleden aangesloten bij RHWW. Een pup bracht hem de nodige afleiding en de training van deze Oud Duitse herder bracht uitkomst. “Zo kwam ik met de RHWW in aanraking. Nu is het een uit de hand gelopen hobby. Ik verzorg lezingen en demonstraties en help mee om naamsbekendheid te verkrijgen.” In principe is elke hond geschikt. “Het gaat vooral om de combinatie van begeleider en hond. Zij moeten elkaar kunnen lezen.” In tegenstelling tot politiehonden maakt RHWW geen gebruik van afgerichte honden. “Mijn hond Pien is een goedaardige hond met een zacht karakter. Als pup hebben we haar, direct vanuit het nest, in de thuissituatie getraind. Elke hond van deze club groeit op in deze omstandigheden.” De hond is eigenlijk nooit uitgeleerd, maar gemiddeld hebben de hond en begeleider samen 1,5 jaar nodig om een team te vormen.

    In het nieuws
    RHWW is in heel Nederland actief. Samen met soortgelijke initiatieven is men aangesloten bij de Samenwerkende Reddingshonden Organisatie (SRO). In films en tv-series ruikt een hond aan een kledingstuk van de vermiste persoon. Dat geurspoor leidt naar de vermiste persoon. In het echte leven zijn de honden getraind op mensengeur, al dan niet in staat van ontbinding. De honden en vrijwilligers van RHWW halen regelmatig het nieuws wanneer een stoffelijk overschot met de reddingshonden is gevonden. Na de aardbeving in Turkije zijn ze door de gemeenschap om hulp gevraagd: “We hebben elf personen levend onder het puin helpen vinden. Voor vijftig mensen was hulp niet meer mogelijk.”

    Donatie
    De vrijwilligers bij RHWW hebben een dure hobby: “Bij landelijke vermissingen draaien we op voor onze eigen kosten voor verblijf en benzine. Ook herkenbare kleding en de trainingsweekenden betalen we zelf.” Bakker heeft het ervoor over: “Wij zetten ons belangeloos in voor het vinden van personen met onze honden. Het enige doel dat wij dienen is het bieden van zekerheid aan familie en nabestaanden. We geven duidelijkheid aan mensen die leven tussen hoop en vrees. Hoe moeilijk de boodschap vaak is.”

    Meer informatie:. www.rhww.nl

    Foto’s in Turkije: RHWW.
    Foto Jos Bakker en zijn reddingshond Pien: Diana Kervel.

  2. Tweede hulp bij ongeluk

    Leave a Comment

    En dan is het een keer zover. Je moet eerste hulp verlenen na een verkeersongeluk; een fietser is geschept door een auto. Met het zweet op je rug help je het slachtoffer zo goed en zo kwaad als het kan. Als de ambulance komt, ben je opgelucht. Het ambulancepersoneel neemt de zorg over. Zelf sta je nog na te bibberen van de spanning. Maar wat gebeurt er verder met het slachtoffer?

    De ambulanceverpleegkundige heeft de leiding en de chauffeur assisteert daarbij. Beide hebben een speciale opleiding gevolgd. De verpleegkundige heeft daarnaast veel ervaring in het ziekenhuis opgedaan en mag bepaalde handelingen verrichten die normaal gesproken alleen zijn voorbehouden aan een arts. In tegenstelling tot wat veel mensen denken, is het snel naar het ziekenhuis brengen van het slachtoffer niet het eerste doel. Eerst wordt ter plekke zorg verleend en de ambulance gaat pas rijden als het slachtoffer stabiel genoeg is. Het kan dus zijn dat iets er ernstig uitziet, maar dat ze voor je gevoel “niet opschieten”. Besef dan dat het slachtoffer wordt geholpen door kundige professionals en wordt gestabiliseerd, zodat de rit naar het ziekenhuis veilig kan worden gemaakt.

    Soms komt er eerst een gele personenauto of motor met het opschrift ‘ambulance’. Deze worden bestuurd door ambulanceverpleegkundige en kunnen vaak sneller ter plaatse zijn.
    De verpleegkundige begint met het verzorgen van de patiënt, in afwachting van de grote ziekenauto. Bij ernstige letsels kan de traumahelikopter worden ingezet. Hierdoor kan snel levensreddende zorg worden verleend. Behalve een verpleegkundige is er ook een gespecialiseerde arts aan boord. Nadat zij het slachtoffer hebben gestabiliseerd, kan deze per ambulance worden vervoerd. Zelden wordt een slachtoffer meegenomen in de helikopter.

    Vrijwel altijd wordt er een infuus aangelegd. Hiermee kan je altijd snel medicatie en vocht toedienen. Bloed wordt niet gegeven in de ambulance, maar door fysiologisch zout toe te dienen kan eventueel bloedverlies tijdelijk worden gecompenseerd. Zodra de ambulance gaat rijden wordt er contact opgenomen met het ziekenhuis om de patiënt aan te melden. Zo nodig wordt gecheckt of er een bed vrij is op een bepaalde afdeling, bijvoorbeeld de Intensive Care. Als er geen bedden beschikbaar zijn, rijdt men direct door naar een ander ziekenhuis, waar het slachtoffer wel terecht kan. Soms is ook al duidelijk dat een patiënt naar een specifiek ziekenhuis moet, bijvoorbeeld een trauma- of brandwondencentrum.
    In het ziekenhuis wordt de patiënt opgevangen op de spoedeisende hulp (SEH).

    De ambulanceverpleegkundige doet een korte zakelijk overdracht, waardoor artsen en verpleegkundigen snel op de hoogte zijn en aan de slag kunnen. In de overdracht wordt aangegeven wat er is gebeurd en hoe het nu gaat met het slachtoffer. Ook worden, voor zover bekend, belangrijke zaken vermeld zoals medicatiegebruik of ziekten die het slachtoffer heeft. Voor ongevalslachtoffers is er een speciale traumakamer. Hierbij staat het bed in het midden van de kamer zodat men aan alle kanten bij het slachtoffer kan. Er is röntgenapparatuur aanwezig, zodat het slachtoffer niet meer hoeft te worden verplaatst als er foto’s moeten worden gemaakt.

    Er wordt, zowel op de ambulance als op de SEH, gewerkt volgens het principe ‘treat first, what kills first’ (behandel eerst wat het meest dodelijk is). Dit gaat volgens de ABC-methode, die ook door EHBO’ers wordt geleerd. Eerst wordt gekeken of de ademweg vrij is (airway), dan wordt de ademhaling beoordeeld (breathing), vervolgens de bloedsomloop (circulation), daarna pas het bewustzijn (disability) en tot slot wordt gekeken naar eventuele verwondingen (exposure). Als er ergens in dit proces een levensbedreigende afwijking wordt gevonden dan wordt dit direct behandeld. Daarna kan rustig verder worden bekeken wat er aan de hand is. Op de SEH wordt vervolgens bepaald wat er verder met het slachtoffer moet gebeuren: operatie, gips, ziekenhuisopname, etc.

    Als EHBO’er krijg je geen informatie hoe het verder is gegaan. Het ziekenhuis mag je niet informeren hoe het is afgelopen. Daarmee zou de privacy van de patiënt worden geschonden. Dat is vervelend want je hebt ontzettend je best gedaan en hoort niet hoe het afloopt. Je kan daarom je telefoonnummer meegeven aan iemand die met het slachtoffer meegaat of aan een omstander die het slachtoffer kennen. Het slachtoffer kan dan zelf bepalen of hij nog contact opneemt. Of dat wel of niet gebeurt, een slachtoffer zal je in ieder geval altijd dankbaar zijn voor wat je in de eerste minuten na een ongeval voor hem of haar hebt gedaan.

    Dit bericht is eerder door de Nationale Bond EHBO gepubliceerd

  3. EHBO ‘Leren & Doen’:  EHBO bij zwangere vrouwen nader beschouwd!

    Leave a Comment

    Het artikel over ‘EHBO bij zwangere vrouwen’ in de april 2023 uitgave van het EHBO Magazine heeft kritische vragen opgeroepen bij lezers. Deze werden snel en direct gemeld bij het secretariaat@nationalebond.nl.

    Wie het artikel leest, kan bij de tekstinterpretatie abusievelijk en onbedoeld de indruk krijgen dat ook bij zwangere vrouwen toch ‘buikstoten’ gegeven mogen worden bij verslikking/obstructie van het luchtkanaal.
    Uiteraard is dit ongewenst: buikstoten kunnen moeder en kind bij zwangerschap schade toebrengen.
    In het artikel wordt bedoeld dat overgegaan moet worden op borststoten op het onderste/midden deel van de borstkast.

    Wat zeggen de handboeken?
    Als we het handboek Leren & Doen blz. 84 erop naslaan is het antwoord duidelijk:
    “Als buikstoten onmogelijk zijn, bijvoorbeeld door een te grote buikomvang bij overgewicht of door zwangerschap vanaf 20 weken, worden borststoten gegeven. Zorg dat het slachtoffer tegen een muur staat, in een stoel zit of op de grond ligt ter ondersteuning.”   

    Noot: bij een zwangere die op haar rug ligt op de grond, drukt het gewicht van de baarmoeder en baby de onderste holle ader dicht, waardoor benauwdheid kan optreden. Door simpelweg grondligging te vermijden óf een door een opgevouwen deken onder de rechterflank en heup te leggen, waardoor het slachtoffer iets naar links kantelt, wordt de terugvloed van het bloed naar het hart bevorderd.

    Het kersvers gepubliceerde handboek Evenementenzorg blz 159 is nog iets specifieker:
    “Buikstoten (Heimlich manoeuvre) zijn bij een zwangere vrouw in de laatste maanden van de zwangerschap niet goed toepasbaar, omdat de zwangere baarmoeder met het kind in de weg zit. Bij het uitvoeren van de buikstoten kunnen ernstige inwendige verwondingen ontstaan bij de zwangere vrouw en het ongeboren kind. Wanneer een zwangere vrouw als gevolg van verslikking een volledige luchtweg belemmering heeft, niet kan praten of hoesten en 5 rugslagen geen effect hebben, dan wordt een alternatieve methode uitgevoerd. Plaats een vuist op de onderste helft van het borstbeen waar de ribben samenkomen. Plaats de andere hand op de vuist en omsluit de borstkas. Geef vervolgens vijf borststoten en wissel deze af met 5 slagen tussen de schouderbladen. Indien de zorgvrager het bewustzijn verliest moet reanimatie worden gestart.”

    Belrondje ‘instructeurs’
    Uiteraard peilden we ook de mening van enkele instructeurs. Zij zijn van mening dat het voor een EHBO’er zonder medische ervaring moeilijk is om exact de onderste helft van het borstbeen waar de ribben bijeenkomen, te bepalen. Voor een meer ervaren relevant medisch onderlegd persoon zou dat wél moeten kunnen.

    Slotsom
    De slotsom is dat voor het overgrote deel van de EHBO’ers (met geen of minder medische ervaring) het advies luidt om het slachtoffer tegen een muur of op een stoel te plaatsen (en alleen als het niet anders kan op de grond. Vervolgens de ene hand net onder het midden van het borstbeen te plaatsen en samen met de andere hand de vijf stootbewegingen op de borstkas uit te voeren, gevolgd door 5 schouderbladslagen en dit herhalen. Alleen EHBO’ers met medisch relevante kennis en/of ervaring met zwangeren zoeken het onderste gedeelte van het borstbeen op waar de ribben samenkomen op en voeren daar de stootbewegingen uit inclusief schouderbladslagen. In alle gevallen geldt het devies: geen druk op enig buikdeel uitvoeren, blijf weg van de buik.

    Uiteraard zijn we als redactieteam heel blij met de kritische geluiden en meldingen via secretariaat@ehbonationalebond.nl. Het laat zien dat het EHBO Magazine goed gelezen wordt en dat teksten, die niet helemaal duidelijk zijn of mogelijk tot verkeerde interpretatie leiden, bij de redactie gemeld worden. Vervolgens gaan we dan samen een verbeterslag maken. Er valt altijd iets te leren.

  4. Ik ga op vakantie en neem mee terug: bedwantsen en luizen

    Leave a Comment

    Heerlijk zo’n overnachting in een hotelletje en in een Bed & Breakfast. Fijn in een andere omgeving, alles net even anders en dan ‘s avonds hup onder de wol in een schoon bed. Soms bent u dan niet de enige die graag in dat bed verblijft, en dan hebben we het over de bedwantsen (in het Engels bed bugs) die vooral ‘s avonds en ‘s nachts actief zijn als u probeert te genieten van een onbezorgde nachtrust.

    Bedwantsen zijn ongeveer 6 millimeter groot, hebben zes pootjes en een plat ovaal lijf. Hun kleuren variëren van wit tot roodbruin. Ze houden niet van licht, wel van warmte en uitgeademde lucht. Verstoppertje spelen kunnen ze als de besten, vooral in de naden en kieren van bedden en matrassen, in kasten, achter schilderijen en achter het behang. Ze kruipen in bagage, kleren en spullen en reizen graag mee.

    Bedwantsen kunnen maanden zonder voedsel. ‘s Nachts komen ze te voorschijn, want ze worden aangetrokken door de uitgeademde lucht, de lichaamswarmte en bepaalde geurstoffen van mensen en dieren. Ze prikken met hun steeksnuit in de huid om bloed te zuigen waarvan ze leven. Door hun bijtwondjes ontstaan irriterende, jeukende bultjes op de huid. Ze brengen echter geen ziektes over zoals teken kunnen doen. De bultjes verdwijnen vanzelf.

    Sommige mensen merken niets van de beten, andere mensen hebben last van erge jeuk. De bultjes zien eruit van kleine beetjes tot grote, opgezwollen plekken. Als mensen last krijgen, zijn de beten vaak:
    • verhoogd met een donker puntje in het midden;
    • rood;
    • gegroepeerd in lijnen of clusters;
    • blaartjes;
    • zeer jeukend.

    Bedwantsen kunnen elk deel van je lichaam bijten, maar bijten meestal delen van de huid die tijdens het slapen onbedekt blijven, zoals gezicht, nek, armen, handen, voeten, de onderbenen en bovenaan de borst of rug.

    Eenvoudige middeltjes tegen de jeuk zijn ijsklontjes, tandpasta met menthol, bepaalde etherische of essentiële oliën zoals kamilleolie en lavendelolie, aloë vera en een zelfgemaakte pasta van bakingsoda en water. Het is raadzaam om niet te krabben, want dat kan een infectie veroorzaken.

    Controleer op reis altijd de bedden en kijk of er kleine donkerbruine of rode vlekjes op het matras en beddengoed te zien zijn. Indien u ze ziet, meld dit dan aan de eigenaar en vraag om een schoon matras en beddengoed. Zet koffers en tassen het liefst in de badkamer op een tegelvloer en niet op of onder het bed.

    Als u bedwantsen mee heeft genomen van vakantie, pak dan de koffers en tassen buiten uit. Was de spullen in de wasmachine op 60 graden of hoger. Droog de was daarna het liefst in een droger. Als u de spullen niet kunt uitwassen, stop ze dan een week lang in een vriezer op minimaal -14 graden. Invriezen doodt de bedwantsen en de eitjes ervan.

    Het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu heeft een beperkte rol in de voorlichting over bedwantsen. De GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst kan u helpen met vragen over waar u terecht kunt voor de bestrijding van bedwantsen.

    Bedwantsen komen overigens ook voor in het openbaar vervoer en bioscopen, net zoals de hoofdluizen. Die hebben door de coronalockdowns zich volledig kunnen uitleven en hebben in grote getalen gewacht totdat de zalen weer dichtbevolkt zouden worden (om waarschijnlijk naar de film De Luizenmoeder te kijken, maar dat terzijde).

    Luizen kunnen niet springen, maar lopen van het ene hoofd over naar het andere, of in dit geval de bioscoop, van de ene stoel naar de andere.

    Hoofdluis is te herkennen aan kleine grijzige/bruine beestjes die op uw hoofdhuid lopen of aan de kleine witte neten die vastgeplakt zitten aan uw haar, die op roos lijken.

    Hoofdluizen zijn volgens het RIVM niet schadelijk, maar vooral vervelend. Ze kunnen voor veel jeuk zorgen. Om te voorkomen dat hoofdluis een hardnekkig probleem wordt, is het belangrijk om regelmatig het haar te controleren, ook als u niet naar de bioscoop bent geweest, maar bijvoorbeeld naar school of werk. Hoofdluis is te bestrijden door antiluizenshampoo en door te kammen met een luizenkam wat voorkomt dat er nieuwe eitjes uitkomen.

  5. Handen af van onze hulpverleners

    Leave a Comment

    Met Oud en Nieuw was het bar en boos. Ambulancemedewerkers worden belaagd, politie bekogeld met vuurwerk en de brandweer de weg versperd. Ook tijdens een coronapandemie in het gezicht van een hulpverlener hoesten verdient geen schoonheidsprijs. Een op de vijf Nederlandse werknemers in een hulpverlenende functie zegt te maken te hebben met verschillende vormen van agressie en geweld. Reden voor de overheid om vorig jaar de Taskforce ‘Onze hulpverleners veilig’ in te stellen.

    In samenspraak met de politie, boa’s en brandweer heeft de Taskforce een actieprogramma opgesteld met als doel geweld en mishandeling van hulpverleners terug te dringen én Nederlanders ervan te doordringen dat nooit en te nimmer agressief gedrag richting hulpverleners geaccepteerd mag worden.

    Het actieprogramma bestaat uit drie onderdelen ‘versterk de norm: communicatie met burgers’, ‘veilig werkgeverschap’ en ‘agressie voorkomen en vervolgen’. Naast de geformuleerde doelstellingen zijn praktische stappen ondernomen op het gebied van voorlichting.

    Versterk de norm, begin bij de jeugd
    De gedragsinterventie ‘Alleen jij bepaalt wie je bent’ (AJB) biedt jongeren van 12 tot 18 jaar uit het praktijkonderwijs of de basis- en kaderberoepsgerichte leerweg van het vmbo een gestructureerde vrijetijdsbesteding via sport. Dit helpt op dit moment ruim 1200 jongeren bij het maken van de juiste keuzes en geeft ze steun bij de weg naar volwassenheid. Er worden workshops geïntegreerd in het reguliere AJB-programma die zien op geweld en agressie tegen hulpverleners. Deze workshops worden gecombineerd met een bezoek door en een bezoek aan politie, brandweer of boa’s.
    De Stichting Tegenzinloosgeweld (van het lieveheersbeestje) start met het lespakket Respect, een onderdeel van de campagne Heldenmoed. Er komt een hulpverlener op school om zijn of haar verhaal te doen. Kinderen uit groep 7 en 8 ervaren hulpverleners als mensen die goed werk voor de maatschappij doen, zodat zij positief (blijven) staan tegenover hulpverleners en er respect voor hebben. De aanpak bestaat onder andere uit een lesbrief, een pakket voor op school en speldjes en kaartspel voor de kinderen. De campagne Heldenmoed start op 30 scholen. Na evaluatie kijkt de Taskforce naar vervolgstappen.

    Rondetafelgesprekken
    Of we het nou hebben over het benaderen van de jeugd, veilig werkgeverschap of de sociale norm versterken. De mensen uit het veld weten vaak het beste hoe dat aan te pakken. Daarom organiseerde de Taskforce afgelopen jaar rondetafelgesprekken waarin tips en tricks met elkaar gedeeld werden.

    Werkgroep Veilig werkgeverschap
    Veilig werkgeverschap is een verantwoordelijkheid van de werkgever. De Taskforce faciliteert en stimuleert dat beroepsgroepen zelf actie ondernemen. Signalen worden neergelegd bij de werkgever die het aangaat. Overkoepelende problematiek wordt geagendeerd en door de Taskforce opgepakt. Dit kan bijvoorbeeld door campagnes, onderzoek of connecties met anderen. De Taskforce wordt ook een verbindende factor tussen werkgevers en vormt een kennisnetwerk van werkgevers over veilig werkgeverschap. De Taskforce gaat opgavegericht met de werkgevers en de werknemersorganisaties aan de slag om agressie en geweld tegen te gaan en te voorkomen, en de medewerker voor te bereiden en hem of haar zorg en ondersteuning te bieden als er sprake is van agressie en geweld tijdens de beroepsuitoefening. De beroepsgroepen kunnen zo prima van elkaar leren.

    Michel Mebius, bevelvoerder Veiligheidsregio Haaglanden:

    Respect moet altijd wederkerig zijn
    ‘Een stevige discussie hoort bij deze tijd.’ ‘Je moet een goede vriend weerhouden van agressie tegen een hulpverlener, omdat hij anders in de problemen komt.’ Het zijn enkele uitkomsten van onderzoeksbureau Ferro, dat in opdracht van de Taskforce, respondenten over het versterken van de sociale norm ondervroeg. Hoe kijken Nederlanders tegen de sociale norm aan? Waar ligt het grijze gebied wanneer agressie wel is geoorloofd? En wat zou jouw rol kunnen zijn als omstander bij daders die je wel of niet kent? Het rapport levert mooie inzichten op. Nieuwsgierig? Het rapport staat inmiddels op de site www.rijksoverheid.nl/onzehulpverlenersveilig.

    Opzet Kenniskring
    Uit onderzoek blijkt dat op veel terreinen kennis ontbreekt of geen recente inzichten aanwezig zijn over het onderwerp agressie en geweld tegen hulpverleners. Het actieprogramma gaat daarom meer onderzoek laten verrichten en heeft daarvoor een Kenniskring opgericht. Doel van de Kenniskring is informatie-uitwisseling en wetenschappelijk debat door wetenschappers van verschillende disciplines die (actief) betrokken zijn op dit onderwerp bij elkaar te brengen.

    Deel je ervaring
    Heb jij tijdens je werk als EHBO’er te maken gehad met geweld? En wil je vertellen welke impact dat op jou, jouw ploeg en/of jouw naasten heeft gehad? Door het te delen met het ondersteuningsteam kan de Taskforce van jouw ervaring leren. Wil je iets delen? Neem dan contact met het ondersteuningsteam, mail naar: onzehulpverlenersveilig@minjenv.nl.

  6. Top-10 ‘gevaarlijkste’ beroepen

    Leave a Comment

    Top 10-lijstjes: het internet staat er werkelijk vol mee. Dagelijks delen online nieuwsplatforms en amusementswebsites massaal nuttige, meestal minder nuttige, maar vaak hilarische en soms ook ontroerende rangschikkingen over uiteenlopende onderwerpen. Geef toe; u heeft ongetwijfeld zelf ook wel eens vermakelijk gescrold door lijstjes over zaken als de fijnste zonbestemmingen in de winter, beste tips om af te vallen of meest ‘bingewaardige’ Netflix-series. Passend bij dit magazine geven wij de Top 10 gevaarlijkste beroepsgroepen. Ofwel; de professies waarbij het vaakst naar de EHBO-koffer wordt gegrepen.

    Een politieagent die niet zonder kleerscheuren thuiskomt na een worsteling met een gevaarlijke overvaller of een brandweerman die een gezin ternauwernood uit een brandend appartement weet te redden. Het ligt voor de hand om te denken dat deze twee collega-hulpverleners tijdens hun werk het meeste risico lopen om gewond te raken. Toch is niets minder waar; beide beroepen staan op de gedeelde vijfde plek in een overzicht dat het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) onlangs publiceerde. En op nummer één? Daar staat het beroep van kok, zo blijkt uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden van het CBS en onderzoeksorganisatie TNO.

    Ongeluk in een klein hoekje
    Het is ook eigenlijk niet verwonderlijk als je je bedenkt dat een ongeluk in de keuken in een klein hoekje schuilt. Uitschieten tijdens het fileren van een visje met een scherp mes of jezelf verbranden aan een kokendhete saus of soep. Het zijn slechts twee simpele voorbeelden waaruit blijkt dat een goed uitgeruste EHBO-koffer en recent opgefriste cursus hulpverlening in het gemiddelde hotel of restaurant beslist geen overbodige luxe zijn.

    Wij vroegen twee doorgewinterde keukentijgers naar hun kijk op bovenstaand onderzoek. Antoine (49) draait al sinds zijn zestiende mee in de betere Bredase en Rotterdamse horeca. Hij werkte zich op van keukenhulp – “de ervaring die ik destijds opdeed beperkt zich overigens tot het garneren van een dame blanche” – tot chef-kok. Hoewel hij zijn werk zelf niet als gevaarlijk zou willen bestempelen, beaamt hij dat het ‘gevaar’ om jezelf te bezeren in een keuken constant op de loer ligt: “Misschien wel de belangrijkste reden daarvoor is dat je als kok te maken hebt met een behoorlijke werkdruk”, vertelt hij. “Vanaf het moment dat de deuren van ons restaurant openen, duurt het maar even voordat onze bonnenprinter (bedoeld om bestellingen aan de keuken door te geven, red.) op volle toeren draait. Op dat moment draait alles om het serveren van een perfect gerecht, waarbij ontzettend veel factoren samenkomen. Ik kan niet ontkennen dat er dan ‘in de haast’ dingen misgaan. Je pakt een bakplaat aan zonder handschoen of vergeet gemorste ingrediënten direct op te ruimen, waardoor een collega uitglijdt en zich bezeert.” Gelukkig voor hem bleef het in zijn eigen carrière bij wat kleine lichamelijke ongemakken, die vaak gemakkelijk ter plekke verholpen konden worden.

    Dat geldt helaas niet voor Cynthia (34), die tijdens haar werk in een eetcafé ernstige brandwonden opliep. Een per ongeluk omgestoten glas water zorgde voor een heftige steekvlam in een frituurpan, waardoor hete olie op haar hand en een groot deel van haar onderarm terecht kwam. “Dat gebeurde in een fractie van een seconde”, vertelt ze over het voorval. “Gelukkig is het in de horeca (in ieder bedrijf, red.) verplicht dat minstens één BHV-er op de werkvloer aanwezig is. Een collega handelde in mijn geval snel en accuraat en wist erger leed door haar optreden te voorkomen. Terwijl ik zelf van de schrik verstijfde, besloot zij namelijk om direct mijn wond te koelen met lauw water. Een andere collega schakelde tegelijkertijd professionele hulp in. Met dank aan de specialisten in het ziekenhuis kan ik mijn arm en hand nu weer redelijk normaal gebruiken.” Toch zit werken in een keuken er voor Cynthia niet meer in; daarvoor heeft ze simpelweg te weinig kracht in haar onderarm. Momenteel werkt ze daarom als klantenservicemedewerker. Maar, hoe kan het ook anders, wél bij een bekende landelijke horecaketen. Toch hoopt ze dat haar verhaal jongeren niet ontmoedigd om te kiezen voor het werken in een keuken. “Wat ik heb meegemaakt is immers een incident; ik zie het als pure pech. Waar ik wel voor pleit, is dat situaties als deze worden gebruikt in voorlichtingen, ter preventie. Bijvoorbeeld tijdens de opleiding of middels interne trainingen. Een keuken is namelijk beslist geen risicovrije werkplek.”

  7. Gaspen: ‘Als een vis op het droge’

    Leave a Comment

    Als burgerhulpverlener sta je klaar om in geval van nood een slachtoffer te reanimeren. Alle oefeningen tijdens de EHBO-les ten spijt, zijn er toch praktijksituaties waarop je je nooit helemaal kunt voorbereiden, een daarvan is ‘gaspen’.

    In gemiddeld 70 procent van de gevallen vindt een reanimatie thuis plaats. De rest is op straat, in een openbaar gebouw of tijdens sport of ontspanning ergens anders. In Nederland zijn er 8000 reanimaties per jaar buiten het ziekenhuis. In ruim 75 procent van de gevallen zijn er omstanders die het slachtoffer reanimeren. Dit gebeurt dan al voor de komst van de ambulance. De gemiddelde leeftijd van iemand met een hartstilstand is 67 jaar. De overlevingskans bij een hartstilstand is gemiddeld 23 procent.

    Ademhaling
    In het instructieboek staat ‘gaspen’ omschreven als agonale ademhaling. De termen worden door elkaar gebruikt, maar het gaat om een niet-normale ademhaling. Gaspen kan optreden in de eerste minuten na een circulatiestilstand. Het komt bij ongeveer 40 procent van die slachtoffers voor. In de eerste minuten na een circulatiestilstand kan het bewusteloze slachtoffer nog happende adembewegingen maken. De ademhaling is luidruchtig, onregelmatig en zwaar, soms lijkt het wel zelfs wel op een burlend geluid van een hert. De hulpverlener ziet echter de borst niet omhoogkomen bij deze ‘ademhaling’. De longen zuigen zich dus niet vol met lucht en er komt geen zuurstof in het bloed. Het onmiddellijk starten van de reanimatie is nodig om de overlevingskansen van het slachtoffer te verbeteren.

    Stuiptrekking
    Daarnaast kan het slachtoffer ook nog bewegingen maken en de ogen open hebben. De stuiptrekkingen kunnen ten onrechte de indruk wekken dat het om een epileptische aanval gaat. Door het gebrek aan zuurstof ontstaan er namelijk stuiptrekkingen in de spieren. De ogen kunnen open zijn, maar het slachtoffer lijkt niet echt te kijken. Andere kenmerken zijn (een blauwe) verkleuring in het gezicht, uitblijven van een reactie op aanspreken en/of aanschudden en geen luchtstroming voelen bij mond en/of neus.

    Doen
    Bij een bewusteloos slachtoffer, maar ook een grote epileptische aanval moet je sowieso 112 bellen. Zet de telefoon op ‘luidspreker’ zodat de centralist van 112 mee kan luisteren en zo nodig een goede inschatting kan maken van de situatie. Start bij gaspen, dus bij een circulatiestilstand direct met de reanimatie en als er een AED in de buurt is, laat deze halen.

    Emotionele schade
    Geen enkele reanimatie is hetzelfde. Het kan verstrekkende gevolgen hebben, ook voor de hulpverlener. Praat met anderen wanneer je dagen of weken na het ongeval er steeds maar aan blijft denken. Praat bij voorkeur met hulpverleners die er ook bij waren. Als dit niet mogelijk is of onvoldoende helpt, kun je via je huisarts professionele hulp zoeken.

    Voorbeeld
    De Nederlandse Reanimatie Raad heeft een instructiefilmpje om een gaspende slachtoffer te herkennen: https://youtu.be/tLt4dHtjyMs

  8. 13 vragen aan Anton Arnold

    Leave a Comment

    1. Hoe kwam u voor het eerst in aanraking met EHBO?
    “Dat was op mijn werk. Ik werkte als onderhoudsmonteur in een glaswolfabriek, waar me op enig moment een EHBO-cursus werd aangeboden. Nadat ik mijn diploma op zak had, kreeg ik een pieper waarmee ik in geval van nood werd opgeroepen. ”

    2. Merkte u destijds al snel dat u gepassioneerd raakte voor hulpverlening?
    “Ik vond het direct interessant, dat klopt zeker. Hulpverlening fascineert me. Ik hielp altijd al graag mensen, maar vanaf het moment dat ik als EHBO’er aan de slag ging, kon ik ook daadwerkelijk iets voor iemand betekenen. Daarvoor stond je erbij en keek je ernaar.”

    3. U bent inmiddels ook alweer 46 jaar lid van EHBO-vereniging St. Damianus, waarvan 28 jaar als bestuurslid. Wat is uw geheim om het zo lang vol te houden?
    “Binnen onze vereniging werken we in goede harmonie samen. Dat maakt dat ik er na al die jaren nog steeds plezier in heb. Niet geheel onbelangrijk, want het werk voor St. Damianus is grotendeels met mijn persoonlijke leven verweven. Verder heb ik van nature een groot verantwoordelijkheidsgevoel.”

    4. Kwam uw EHBO-vrijwilligerswerk ook van pas tijdens uw werkzame leven?
    “Absoluut. De ervaring die ik opdeed tijdens mijn werk bracht ik in de praktijk als vrijwilliger en vice versa.”
    5. Hoe staat uw vereniging ervoor qua ledenaantallen?
    “We mogen niet klagen. Steeds als zich acht belangstellenden aanmelden, dan starten we met een nieuwe EHBO-cursus. Gemiddeld houden we van die acht deelnemers zo’n drie mensen over op wie we ook later een beroep kunnen doen.”

    6. Lukt het ook om voldoende jonge mensen aan te trekken?
    “Jongeren melden zich wel aan voor onze cursussen, maar het is met name moeilijk om hen aan onze vereniging te binden en hen te motiveren om een herhalingscursus te volgen. Begrijpen doe ik het wel hoor; de jeugd van nu gaat immers langer naar school, waarna men vaak met z’n tweeën de kost moet verdienen. Dan blijft er simpelweg minder tijd over voor vrijwilligerswerk.”

    7. Hoeveel uur bent u zelf per week met uw vrijwilligerswerk bezig?
    “Dat varieert van circa twee tot tien uur per week. Nog niet zo lang geleden verhuisden we naar een nieuwe locatie, waarbij ik de taak had om het magazijn in te richten. Een dergelijke project kost vanzelfsprekend meer tijd, maar gelukkig kan ik mijn werkzaamheden zelf indelen.”

    8. Die extra taak heeft vast te maken met uw rol als verbandmeester en AED-verantwoordelijke. Hoe kwamen die op uw pad?
    “Ik was als bestuurslid al actief als verbandmeester, toen de AED in opkomst kwam. Met mijn technische achtergrond was ik de aangewezen persoon. Zo gebeurde het dat ik ook verantwoordelijk werd voor het periodiek controleren van de apparaten. Dankzij een actie die we hielden om lokale bedrijven een AED te laten sponsoren, zijn dat er overigens best een heel aantal.”

    9. Voor uw ruime inzet voor de vereniging kreeg u afgelopen jaar een koninklijke onderscheiding. Voelt dat als een kroon op uw (EHBO)werk?
    “In mijn woonplaats Dinteloord werden die dag drie inwoners gedecoreerd, waarvan ik één van de gelukkigen was. In de raadszaal van het gemeentehuis mocht mijn vrouw – in verband met de toen geldende coronamaatregelen – mijn onderscheiding opspelden. Onder toeziend oog van de burgemeester natuurlijk. Die erkenning voelt nog steeds als een absolute kroon op mijn werk.”

    10. Welke gebeurtenis is u in al die jaren het meest bijgebleven?
    “Een keer reed ik met mijn vrouw in de auto, toen een jongen met zijn bromfiets op de kruising gelanceerd werd. Zo’n tien meter verderop belandde hij in de middenberm. Ik stopte direct de auto en wilde beginnen met het verlenen van eerste hulp, toen de jongen ineens erg agressief werd. Ik besloot daarop versterking in te schakelen, terwijl ik het slachtoffer rustig hield door met hem in gesprek te blijven.”

    11. En hoe kijkt u naar de toekomst?
    “Je kunt simpelweg niet zonder EHBO. Vooral in kleine kernen is het werk van groot belang voor de leefbaarheid. Hoe de toekomst eruitziet, is echter toch wat onzeker. Nieuwe cursussen en actieve werving van de jeugd zullen moeten zorgen voor nieuwe aanwas.”

    12. Wat moet er gebeuren om EHBO-werk meer onder de aandacht te brengen bij (jonge) mensen?
    “Zonder meer; ik denk dat er winst valt te behalen door meer en betere voorlichting op middelbare scholen. Daarbij is het belangrijk om aan te sluiten bij de belevingswereld van deze doelgroep. Beseft de jeugd zich bijvoorbeeld voldoende dat er zonder EHBO geen festivals kunnen bestaan?”

    13. Tot slot; hoe lang hoopt u zich nog in te kunnen zetten voor EHBO-vereniging St. Damianus?
    “Zolang mijn gezondheid het toelaat, blijf ik mij inzetten voor EHBO en onze vereniging. Ik heb er nog altijd veel plezier in en als je iets doet wat je leuk vindt, dan vliegt de tijd voorbij.”

  9. Voor in de agenda

    Leave a Comment

    14 mei Algemene Ledenvergadering
    We zullen op 14 mei en als reservedatum 11 juni een ALV houden. We zullen dan statuten wijzigen en op 11 juni samengaan met Limburg en Brabant.

    17 augustus Rescue Vlissingen
    Rescue Vlissingen heeft het grootste hulpverleningsevenement van Nederland gepland op 17 augustus 2022. Het thema is “Hart voor Hulpverlening. Er is bijzonder veel focus en interesse in de hulpverleningsorganisaties in het algemeen ontstaan. Nieuwsgierigheid, bewondering en respect. Het thema “Hart voor Hulpverlening” zal dan ook gaandeweg naar het evenement meer vorm krijgen.
    Informatie: www.rescuevlissingen.nl

    10 september Wereld Eerste hulp dag
    Op 10 september is het wereld Eerste Hulp dag. ‘Wereld Eerste Hulp Dag’ heeft tot doel bewustzijn te vergroten over hoe eerste hulp letsel kan voorkomen en levens kan redden in het dagelijkse leven en in crisissituaties, alsmede om de toegankelijkheid van de eerste hulp te bevorderen. Evenementen en activiteiten die op deze dag worden gehouden, richten zich vooral op het geven van voorlichting hoe eerste hulp te verlenen.

    Ook in Nederland wordt er aandacht besteed aan deze dag. Zo zijn er diverse verenigingen die voorlichtingen geven of EHBO-cursussen organiseren. Het motto is dat ‘iedereen eerste hulp kan leren’ (en dat eigenlijk ook zou moeten doen). Want niet alleen kunnen we het leren, we kunnen het ook allemaal plotseling eens nodig hebben.
    11 mei Nationaal Reanimatie Congres Human Factors & Teamwork
    Van 9.00-17.30 uur

    Op de website van de Reanimatieraad staat het congres aangekondigd:
    “Dit jaar zal ons jaarlijkse Reanimatie Congres plaatsvinden op 11 mei 2022.

    Dit congres zal een hybride vorm krijgen. Wij zijn blij dat wij u weer op locatie mogen ontmoeten in het NBC in Nieuwegein. Maar ons programma zal ook online te volgen zijn.

    Thema: Human Factors & Teamwork
    Het thema van ons congres is Human Factors & Teamwork. In januari brachten wij al de leidraad ‘De Choreografie van de reanimatie: Human Factors & Teamwork’ uit. Efficiënt en veilig reanimeren door een team is een optelsom van zowel technische als niet-technische vaardigheden. Juist de niet-technische vaardigheden spelen een belangrijke rol in een optimale samenwerking in het team en in een veilig en effectief verloop van de reanimatie. Tijdens dit congres zullen wij dieper ingaan op dit onderwerp.
    Voor wie
    Het congres is bedoeld voor reanimatie-instructeurs, medisch managers, opleiders ambulancediensten, IC/CCU-verpleegkundigen, ambulancezorgverleners, SEH-artsen, kinderartsen, anesthesiologen, cardiologen, intensivisten, reanimatiecoördinatoren, hart- en vaatverpleegkundige, beleidsmakers, lesstof ontwikkelaars en overige belangstellenden in reanimatie en reanimatieonderwijs.”

    Informatie: www.reanimatieraad.nl/nationaal-reanimatie-congres-2022

  10. Het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum

    Leave a Comment

    Het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC) van het UMC in Utrecht is het kenniscentrum voor de klinische toxicologie in Nederland. Het NVIC informeert artsen, apothekers en andere professionele hulpverleners over de mogelijke gezondheidseffecten en behandelingsmogelijkheden bij vergiftigingen wat ook interessant kan zijn voor EHBO’ers.

    Per jaar ontvangt het NVIC ruim 47.000 telefonische informatieverzoeken over acute vergiftigingen bij mensen en dieren. Daarnaast wordt de website www.vergiftigingen.info per jaar nog eens circa 100.000 keer bezocht om informatie over vergiftigingen te raadplegen en/of de ernst van een vergiftiging te berekenen.
    Naast informatie over vergiftigingen en jaaroverzichten worden er op de website regelmatig interessante artikelen geplaatst in de rubriek Nieuws, die zeker de moeite waard van het lezen zijn en waarvan er twee hierna worden uitgelicht.

    Antivriesproducten
    Zo is er een artikel over het gevaar van antivriesproducten, zoals slotontdooiers, autoruitontdooiers en koelvloeistof waarin vaak een hoge dosis ethyleenglycol zit. Ethyleenglycol is een zeer giftige stof. Een flinke slok hiervan kan al een ernstige vergiftiging veroorzaken. Antivriesproducten zijn geur- en kleurloos en hebben een zoete smaak. Kinderen, huisdieren en, heel opmerkelijk, alcoholisten (die ethyleenglycol tot zich nemen als vervanger van ethanol) nemen er vaak een slok van. Inname kan leiden tot ethyleenglycol vergiftiging met zeer ernstige gevolgen. Bij het vermoeden van een ethyleenglycol vergiftiging moet te allen tijde professionele hulp worden ingeroepen. Daarnaast is het algemene advies om dit soort producten op een veilige plek te bewaren, onbereikbaar voor kinderen en huisdieren.

    Lees meer over ethyleenglycol vergiftiging op: www.nvic.umcutrecht.nl/nl/nieuws/antivriesproducten-gevaarlijker-dan-men-denkt.

    Zelfgeplukte paddenstoelen
    In de vorige editie van dit magazine werd al aandacht besteed aan het gevaar van zelfgeplukte paddenstoelen. Ondanks alle waarschuwingen verwacht het NVIC in een artikel op haar site dat het aantal meldingen van paddenstoelvergiftiging blijft toenemen. Jaarlijks worden er 20 meldingen hiervan gedaan, zoals patiënten met leverfalen en soms overlijden. Opvallend is dat een groot deel van de patiënten een buitenlandse achtergrond heeft. Mogelijk zijn zij in hun land van herkomst meer gewend om zelf paddenstoelen te plukken.

    Een van de gevaarlijkste paddenstoelen die sterk lijkt op de gewone champignon, en daar schuilt het grootste gevaar in, is de groene knolamaniet. Deze groeit vaak in loofbossen en dan meestal onder kastanjebomen, eiken, beuken en hazelaars. Deze paddenstoel groeit van juli tot oktober. Uiterlijke kenmerken: een geelgroene hoed, met soms een beetje bruin of wit, met donkere streepjes die vanuit het midden lopen. Deze hoed heeft witte plaatjes aan de onderzijde. De steel is wit met groenachtige strepen en heeft een witte, gestreepte ring. De knol zit soms onder de grond.

    Een kleine hoeveelheid (30 tot 50 gram) van de groene knolamaniet kan dodelijk zijn. Dit komt door vergiftiging van de lever. De eerste symptomen beginnen 6 tot 24 uur na het eten ervan en deze zijn vaak heftige buikpijn (darmkrampen), braken en waterdunne diarree. Dan is het al te laat om nog de maag uit te pompen. Het is echter niet ongewoon dat pas 24 uur na het eten van de paddenstoel de gevolgen zichtbaar zijn. De diarree en maagkrampen verdwijnen na een tijdje weer. Dit is een heel verraderlijk moment, omdat veel slachtoffers hierdoor nog langer wachten met het zoeken van medische hulp, want ze denken dat het over is.
    Ziek zijn en zich beter voelen wisselen elkaar af. De toestand gaat langzaam achteruit en na enkele dagen zijn er symptomen van een leveraandoening. Na vier tot vijf dagen heeft de gifstof de lever en de nieren zo ernstig beschadigd dat zelfs een mogelijke levertransplantatie het slachtoffer niet meer kan redden.

    Bij verdenking van paddenstoelvergiftiging moet altijd direct professionele hulp worden ingeschakeld.

    Lees meer over paddenstoelvergiftiging in het volgende artikel:
    www.nvic.umcutrecht.nl/nl/nieuws/zelf-geplukte-paddenstoelen-kunnen-zeer-ernstige-vergiftiging-veroorzaken

    Een lijst met giftige paddenstoelen met afbeeldingen en omschrijving staat op: www.nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_giftige_paddenstoelen.

Word nu lid van de Nationale Bond EHBO

Schrijf je hier in