Tijdens de ALV 20 mei is uitvoerig gesproken over de kosten van ons Magazine Eerste Hulp. Niet verwonderlijk, want het Magazine neemt een behoorlijke hap uit ons jaarbudget.
Naast suggesties om het Magazine Eerste Hulp op langere termijn in pdf-vorm uit te brengen, werd tijdens de vergadering duidelijk dat veel magazines ongelezen blijven, omdat het aantal bij de verenigingen aangeleverde exemplaren simpelweg te groot blijkt te zijn.
Dat is natuurlijk zonde en het vormt daarmee een gemakkelijk te vermijden kostenpost. Bij dezen de oproep aan de verenigingen om middels een mail aan secretariaat@nationalebond.nl te laten weten aan hoeveel magazines uw vereniging werkelijk behoefte heeft. U helpt ons zodoende op eenvoudige wijze de kosten te beperken.
Uiteraard zal het bestuur komende tijd voorstellen uitwerken om de kosten van het magazine nog verder te beperken. We houden u door middel van deze nieuwsbrief op de hoogte.
Het artikel over ‘EHBO bij zwangere vrouwen’ in de april 2023 uitgave van het EHBO Magazine heeft kritische vragen opgeroepen bij lezers. Deze werden snel en direct gemeld bij het secretariaat@nationalebond.nl.
Wie het artikel leest, kan bij de tekstinterpretatie abusievelijk en onbedoeld de indruk krijgen dat ook bij zwangere vrouwen toch ‘buikstoten’ gegeven mogen worden bij verslikking/obstructie van het luchtkanaal. Uiteraard is dit ongewenst: buikstoten kunnen moeder en kind bij zwangerschap schade toebrengen. In het artikel wordt bedoeld dat overgegaan moet worden op borststoten op het onderste/midden deel van de borstkast.
Wat zeggen de handboeken? Als we het handboek Leren & Doen blz. 84 erop naslaan is het antwoord duidelijk: “Als buikstoten onmogelijk zijn, bijvoorbeeld door een te grote buikomvang bij overgewicht of door zwangerschap vanaf 20 weken, worden borststoten gegeven. Zorg dat het slachtoffer tegen een muur staat, in een stoel zit of op de grond ligt ter ondersteuning.”
Noot: bij een zwangere die op haar rug ligt op de grond, drukt het gewicht van de baarmoeder en baby de onderste holle ader dicht, waardoor benauwdheid kan optreden. Door simpelweg grondligging te vermijden óf een door een opgevouwen deken onder de rechterflank en heup te leggen, waardoor het slachtoffer iets naar links kantelt, wordt de terugvloed van het bloed naar het hart bevorderd.
Het kersvers gepubliceerde handboek Evenementenzorg blz 159 is nog iets specifieker: “Buikstoten (Heimlich manoeuvre) zijn bij een zwangere vrouw in de laatste maanden van de zwangerschap niet goed toepasbaar, omdat de zwangere baarmoeder met het kind in de weg zit. Bij het uitvoeren van de buikstoten kunnen ernstige inwendige verwondingen ontstaan bij de zwangere vrouw en het ongeboren kind. Wanneer een zwangere vrouw als gevolg van verslikking een volledige luchtweg belemmering heeft, niet kan praten of hoesten en 5 rugslagen geen effect hebben, dan wordt een alternatieve methode uitgevoerd. Plaats een vuist op de onderste helft van het borstbeen waar de ribben samenkomen. Plaats de andere hand op de vuist en omsluit de borstkas. Geef vervolgens vijf borststoten en wissel deze af met 5 slagen tussen de schouderbladen. Indien de zorgvrager het bewustzijn verliest moet reanimatie worden gestart.”
Belrondje ‘instructeurs’ Uiteraard peilden we ook de mening van enkele instructeurs. Zij zijn van mening dat het voor een EHBO’er zonder medische ervaring moeilijk is om exact de onderste helft van het borstbeen waar de ribben bijeenkomen, te bepalen. Voor een meer ervaren relevant medisch onderlegd persoon zou dat wél moeten kunnen.
Slotsom De slotsom is dat voor het overgrote deel van de EHBO’ers (met geen of minder medische ervaring) het advies luidt om het slachtoffer tegen een muur of op een stoel te plaatsen (en alleen als het niet anders kan op de grond. Vervolgens de ene hand net onder het midden van het borstbeen te plaatsen en samen met de andere hand de vijf stootbewegingen op de borstkas uit te voeren, gevolgd door 5 schouderbladslagen en dit herhalen. Alleen EHBO’ers met medisch relevante kennis en/of ervaring met zwangeren zoeken het onderste gedeelte van het borstbeen op waar de ribben samenkomen op en voeren daar de stootbewegingen uit inclusief schouderbladslagen. In alle gevallen geldt het devies: geen druk op enig buikdeel uitvoeren, blijf weg van de buik.
Uiteraard zijn we als redactieteam heel blij met de kritische geluiden en meldingen via secretariaat@ehbonationalebond.nl. Het laat zien dat het EHBO Magazine goed gelezen wordt en dat teksten, die niet helemaal duidelijk zijn of mogelijk tot verkeerde interpretatie leiden, bij de redactie gemeld worden. Vervolgens gaan we dan samen een verbeterslag maken. Er valt altijd iets te leren.
Mocht je in Nederland een hartstilstand krijgen, dan is het goed mogelijk dat er binnen 500 meter een AED, Automatisch Externe Defibrillator, is.
Toch zijn er nog plekken, om precies te zijn 1775 [website hartstichting.nl geraadpleegd op 25 februari red.], waar nog een AED-loze zone is. De Hartstichting en HartslagNu hebben deze zones in kaart gebracht. Als die ook voorzien worden van een AED, heeft Nederland een compleet dekkend netwerk.
Op deze kaart, zie www.hartstichting.nl/aed is te zien waar nog AED’s nodig zijn voor een hartveiliger Nederland. De Hartstichting laat op haar site weten: “Hoe dichter een AED in het midden van een rode zone wordt opgehangen, hoe beter dit is voor de AED-dekking. In het ideale geval zijn er nog 1775 AED’s nodig. In praktijk worden de AED’s niet altijd in het midden van de cirkel opgehangen. Bijvoorbeeld door de beschikbaarheid van geschikte locaties en initiatieven van particulieren en bedrijven, zoals inzamelingsacties voor een AED in de buurt. De Hartstichting en HartslagNu schatten dat daarom nog ongeveer het dubbele aantal AED’s nodig is.”
Bij HartslagNu zijn ongeveer 25.000 AED’s aangemeld, een stijging van 15.000 exemplaren ten opzichte van drie jaar geleden. Door deze stijging is de kans om een hartstilstand te overleven buiten het ziekenhuis met ongeveer 25 procent toegenomen.
Dat komt ook door de stijging van het aantal burgerhulpverleners. In heel Nederland kan sinds december binnen zes minuten worden gestart met reanimatie bij een hartstilstand, meldt HartslagNu op haar site. Een enorme mijlpaal waar duizenden levens per jaar mee worden gered. In vier jaar is het aantal burgerhulpverleners in ons land met bijna 50 procent gegroeid. Zij zijn gemiddeld binnen 2,5 minuut bij het slachtoffer.
Bekijk de kaart met AED-loze zones via www.hartstichting.nl/aed.
Nieuw bevolkingsonderzoek
De Hartstichting meldt op haar site dat er een nieuw bevolkingsonderzoek in Breda, Utrecht, Arnhem en Eindhoven komt. Dit om hart- en vaatziekten, diabetes type 2 en chronische nierschade onder 50 tot 75-jarigen vroegtijdig op te sporen. Voor dit onderzoek zullen 160.000 mensen worden uitgenodigd.
Het uiteindelijke doel is dat iedereen in deze leeftijdsgroep zelf thuis kan testen of zij misschien deze aandoeningen hebben, waardoor de ziektelast bij mensen met hart- en vaatziekten, diabetes type 2 en chronische nierschade met 25 procent wordt verlaagd de komende 10 jaar. Deze thuistest bestaat onder andere uit een urinetest op risicofactoren van nierschade, een hartritmetest en een vragenlijst.
Dit Check@Home-onderzoek is een initiatief van de Dutch CardioVasculair Alliance (DCVA), samen met Hartstichting, de Nierstichting, het Diabetes Fonds, aldus de Hartstichting.
Elke dag overlijden er in Nederland 5 mensen door zelfdoding. Hoewel er afgelopen jaar geen toename was van het totaal aantal suïcides, zag de Commissie Actuele Nederlandse Suïcideregistratie (CANS) het percentage jongeren tot 30 jaar dat door zelfdoding stierf in 2021 spijtig genoeg wel stijgen. Een toename die in verband wordt gebracht met de psychische gevolgen van de coronapandemie. Hoewel exacte aantallen niet bekend zijn, blijkt dat het zelfdodingspoeder ‘Middel X’ daarbij steeds vaker gebruikt wordt. Naar nu blijkt, levert dit middel ook direct gevaar op voor omstanders, zoals hulpverleners die een slachtoffer ter plaatse reanimeren. Daarvoor waarschuwt de ambulanceorganisatie RAV IJsselland.
Eerst even de achtergrond van het omstreden Middel X, waarvan de echte naam uit veiligheidsoverwegingen niet bekend wordt gemaakt. Het zogenoemde suïcidepoeder is een witgekleurd conserveermiddel dat zelfs bij inname van een heel kleine hoeveelheid kan leiden tot de dood. Twee gram zou voldoende zijn om een mensenleven te beëindigen. Het zelfdodingsmiddel kwam in de aandacht nadat Coöperatie Laatste Wil in 2017 in het nieuws kwam met hun ‘ontdekking’ van de stof. Deze Nederlandse ledenorganisatie heeft als voornaamste doel het beschikbaar stellen van middelen waarmee volwassenen hun leven kunnen beëindigen op een door hen gekozen moment, zonder tussenkomst van anderen en op een waardige manier. Sindsdien is het aantal zelfdodingen, waarbij gebruik werd gemaakt van het poeder, aanzienlijk toegenomen.
Illegaal verstrekt
Hoewel het strafbaar is om het poeder als suïcidemiddel aan te bieden, werd het in de afgelopen jaren vermoedelijk honderden keren illegaal verstrekt. Voorstanders van het middel pretenderen dat het Middel X zou zorgen voor een humane en zachte dood. Iets dat door het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC), onderdeel van het Universitair Medisch Centrum in Utrecht, wordt bestreden. Volgens het centrum zou een urenlange doodsstrijd, na inname van het middel, kunnen ontstaan. Symptomen als braken, benauwdheid en hartklachten zijn volgens het centrum eerder geconstateerd bij patiënten die het poeder gebruikten.
Omdat de dood niet onmiddellijk intreedt, kan het dan ook voorkomen dat suïcide personen, die zichzelf met het middel van het leven willen beroven, na toediening worden gevonden door omstanders, familie of andere naasten. Een schrijnend voorbeeld is dat van de 28-jarige Marjolein, die – volgens haar nabestaanden – in een opwelling het middel innam. De twintiger kreeg vervolgens spijt van haar actie en belde zelf het alarmnummer 112. Helaas voor haar overleed ze, nadat haar lichaam enorm tegen het gif had gevochten, alsnog in het ziekenhuis. (NOS, 2021)
Niet zonder gevaar
Vanzelfsprekend is het niet gek dat na een (poging tot) suïcide hulpverlening wordt ingeschakeld. Toch is hulpverlening in een dergelijk geval niet altijd zonder gevaar, zo blijkt uit een waarschuwing die ambulanceorganisatie RAV IJsselland afgelopen zomer afgaf (Selles, J & Ten Cate, A, 2021). Na inname van het middel ontstaat in het lichaam namelijk een giftig gas, dat naar buiten kan komen via de luchtweg en het braaksel. Via dit braaksel kunnen omstanders – bijvoorbeeld door reanimatie – onbedoeld in contact komen met het gif. In hetzelfde artikel, dat verscheen in De Stentor, meent Daan Touw, apotheker klinisch farmacoloog en toxicoloog aan het UMC Groningen, dat deze waarschuwing terecht is. Volgens Touw dienen de gevaren van Middel X serieus genomen te worden.
Hulpverleners worden daarom geadviseerd voorzichtig te werk te gaan bij slachtoffers van suïcide en hulpmiddelen te gebruiken om een reanimatie veilig uit te kunnen voeren.
Praten over gedachten aan zelfdoding helpt en is bijvoorbeeld mogelijk via de landelijke hulplijn 113: www.113.nl of 0900-0113, zeven dagen per week en 24 uur per dag. Twijfelt u over iemand in uw omgeving? Leer als omstander het gesprek te voeren met de gratis online training suïcidepreventie op www.vraagmaar.nl.
Meldpunt zelfdodingspoeder
Randy en Caroline Kol verloren hun dochter Ximena aan zelfdoding met het Middel X. Ximena leed aan PTSS en had veel last van herbelevingen en angsten. De toenemende bekendheid van het zelfdodingspoeder – versterkt door een televisie-uitzending waarin het onderwerp werd belicht – deed haar besluiten dit middel in te nemen.
Haar ouders richtten na haar overlijden de stichting Ximena’s vlinder op. Bedoeld om suïcide bij jongeren en jong volwassenen bespreek te maken. Maar ook om te proberen het handelen van politie en OM na een suïcide te veranderen.
Regelmatig worden Randy en Caroline benaderd door nabestaanden die een geliefde hebben verloren door gebruik van het Middel X. Steeds weer kregen zij, naar eigen zeggen, verhalen te horen over de lijdensweg die de slachtoffers na zelftoediening ondergingen.
Om die reden hebben Ximena’s ouders besloten om een meldpunt op te zetten om te kunnen inventariseren hoeveel middelen door het middel zijn gestorven.
Meer informatie over het meldpunt en stichting Ximena’s Vlinder via:
www.ximenavlinder.nl.
Heerlijk zo’n overnachting in een hotelletje en in een Bed & Breakfast. Fijn in een andere omgeving, alles net even anders en dan ‘s avonds hup onder de wol in een schoon bed. Soms bent u dan niet de enige die graag in dat bed verblijft, en dan hebben we het over de bedwantsen (in het Engels bed bugs) die vooral ‘s avonds en ‘s nachts actief zijn als u probeert te genieten van een onbezorgde nachtrust.
Bedwantsen zijn ongeveer 6 millimeter groot, hebben zes pootjes en een plat ovaal lijf. Hun kleuren variëren van wit tot roodbruin. Ze houden niet van licht, wel van warmte en uitgeademde lucht. Verstoppertje spelen kunnen ze als de besten, vooral in de naden en kieren van bedden en matrassen, in kasten, achter schilderijen en achter het behang. Ze kruipen in bagage, kleren en spullen en reizen graag mee.
Bedwantsen kunnen maanden zonder voedsel. ‘s Nachts komen ze te voorschijn, want ze worden aangetrokken door de uitgeademde lucht, de lichaamswarmte en bepaalde geurstoffen van mensen en dieren. Ze prikken met hun steeksnuit in de huid om bloed te zuigen waarvan ze leven. Door hun bijtwondjes ontstaan irriterende, jeukende bultjes op de huid. Ze brengen echter geen ziektes over zoals teken kunnen doen. De bultjes verdwijnen vanzelf.
Sommige mensen merken niets van de beten, andere mensen hebben last van erge jeuk. De bultjes zien eruit van kleine beetjes tot grote, opgezwollen plekken. Als mensen last krijgen, zijn de beten vaak:
• verhoogd met een donker puntje in het midden;
• rood;
• gegroepeerd in lijnen of clusters;
• blaartjes;
• zeer jeukend.
Bedwantsen kunnen elk deel van je lichaam bijten, maar bijten meestal delen van de huid die tijdens het slapen onbedekt blijven, zoals gezicht, nek, armen, handen, voeten, de onderbenen en bovenaan de borst of rug.
Eenvoudige middeltjes tegen de jeuk zijn ijsklontjes, tandpasta met menthol, bepaalde etherische of essentiële oliën zoals kamilleolie en lavendelolie, aloë vera en een zelfgemaakte pasta van bakingsoda en water. Het is raadzaam om niet te krabben, want dat kan een infectie veroorzaken.
Controleer op reis altijd de bedden en kijk of er kleine donkerbruine of rode vlekjes op het matras en beddengoed te zien zijn. Indien u ze ziet, meld dit dan aan de eigenaar en vraag om een schoon matras en beddengoed. Zet koffers en tassen het liefst in de badkamer op een tegelvloer en niet op of onder het bed.
Als u bedwantsen mee heeft genomen van vakantie, pak dan de koffers en tassen buiten uit. Was de spullen in de wasmachine op 60 graden of hoger. Droog de was daarna het liefst in een droger. Als u de spullen niet kunt uitwassen, stop ze dan een week lang in een vriezer op minimaal -14 graden. Invriezen doodt de bedwantsen en de eitjes ervan.
Het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu heeft een beperkte rol in de voorlichting over bedwantsen. De GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst kan u helpen met vragen over waar u terecht kunt voor de bestrijding van bedwantsen.
Bedwantsen komen overigens ook voor in het openbaar vervoer en bioscopen, net zoals de hoofdluizen. Die hebben door de coronalockdowns zich volledig kunnen uitleven en hebben in grote getalen gewacht totdat de zalen weer dichtbevolkt zouden worden (om waarschijnlijk naar de film De Luizenmoeder te kijken, maar dat terzijde).
Luizen kunnen niet springen, maar lopen van het ene hoofd over naar het andere, of in dit geval de bioscoop, van de ene stoel naar de andere.
Hoofdluis is te herkennen aan kleine grijzige/bruine beestjes die op uw hoofdhuid lopen of aan de kleine witte neten die vastgeplakt zitten aan uw haar, die op roos lijken.
Hoofdluizen zijn volgens het RIVM niet schadelijk, maar vooral vervelend. Ze kunnen voor veel jeuk zorgen. Om te voorkomen dat hoofdluis een hardnekkig probleem wordt, is het belangrijk om regelmatig het haar te controleren, ook als u niet naar de bioscoop bent geweest, maar bijvoorbeeld naar school of werk. Hoofdluis is te bestrijden door antiluizenshampoo en door te kammen met een luizenkam wat voorkomt dat er nieuwe eitjes uitkomen.
Met Oud en Nieuw was het bar en boos. Ambulancemedewerkers worden belaagd, politie bekogeld met vuurwerk en de brandweer de weg versperd. Ook tijdens een coronapandemie in het gezicht van een hulpverlener hoesten verdient geen schoonheidsprijs. Een op de vijf Nederlandse werknemers in een hulpverlenende functie zegt te maken te hebben met verschillende vormen van agressie en geweld. Reden voor de overheid om vorig jaar de Taskforce ‘Onze hulpverleners veilig’ in te stellen.
In samenspraak met de politie, boa’s en brandweer heeft de Taskforce een actieprogramma opgesteld met als doel geweld en mishandeling van hulpverleners terug te dringen én Nederlanders ervan te doordringen dat nooit en te nimmer agressief gedrag richting hulpverleners geaccepteerd mag worden.
Het actieprogramma bestaat uit drie onderdelen ‘versterk de norm: communicatie met burgers’, ‘veilig werkgeverschap’ en ‘agressie voorkomen en vervolgen’. Naast de geformuleerde doelstellingen zijn praktische stappen ondernomen op het gebied van voorlichting.
Versterk de norm, begin bij de jeugd
De gedragsinterventie ‘Alleen jij bepaalt wie je bent’ (AJB) biedt jongeren van 12 tot 18 jaar uit het praktijkonderwijs of de basis- en kaderberoepsgerichte leerweg van het vmbo een gestructureerde vrijetijdsbesteding via sport. Dit helpt op dit moment ruim 1200 jongeren bij het maken van de juiste keuzes en geeft ze steun bij de weg naar volwassenheid. Er worden workshops geïntegreerd in het reguliere AJB-programma die zien op geweld en agressie tegen hulpverleners. Deze workshops worden gecombineerd met een bezoek door en een bezoek aan politie, brandweer of boa’s.
De Stichting Tegenzinloosgeweld (van het lieveheersbeestje) start met het lespakket Respect, een onderdeel van de campagne Heldenmoed. Er komt een hulpverlener op school om zijn of haar verhaal te doen. Kinderen uit groep 7 en 8 ervaren hulpverleners als mensen die goed werk voor de maatschappij doen, zodat zij positief (blijven) staan tegenover hulpverleners en er respect voor hebben. De aanpak bestaat onder andere uit een lesbrief, een pakket voor op school en speldjes en kaartspel voor de kinderen. De campagne Heldenmoed start op 30 scholen. Na evaluatie kijkt de Taskforce naar vervolgstappen.
Rondetafelgesprekken
Of we het nou hebben over het benaderen van de jeugd, veilig werkgeverschap of de sociale norm versterken. De mensen uit het veld weten vaak het beste hoe dat aan te pakken. Daarom organiseerde de Taskforce afgelopen jaar rondetafelgesprekken waarin tips en tricks met elkaar gedeeld werden.
Werkgroep Veilig werkgeverschap
Veilig werkgeverschap is een verantwoordelijkheid van de werkgever. De Taskforce faciliteert en stimuleert dat beroepsgroepen zelf actie ondernemen. Signalen worden neergelegd bij de werkgever die het aangaat. Overkoepelende problematiek wordt geagendeerd en door de Taskforce opgepakt. Dit kan bijvoorbeeld door campagnes, onderzoek of connecties met anderen. De Taskforce wordt ook een verbindende factor tussen werkgevers en vormt een kennisnetwerk van werkgevers over veilig werkgeverschap. De Taskforce gaat opgavegericht met de werkgevers en de werknemersorganisaties aan de slag om agressie en geweld tegen te gaan en te voorkomen, en de medewerker voor te bereiden en hem of haar zorg en ondersteuning te bieden als er sprake is van agressie en geweld tijdens de beroepsuitoefening. De beroepsgroepen kunnen zo prima van elkaar leren.
Michel Mebius, bevelvoerder Veiligheidsregio Haaglanden:
Respect moet altijd wederkerig zijn
‘Een stevige discussie hoort bij deze tijd.’ ‘Je moet een goede vriend weerhouden van agressie tegen een hulpverlener, omdat hij anders in de problemen komt.’ Het zijn enkele uitkomsten van onderzoeksbureau Ferro, dat in opdracht van de Taskforce, respondenten over het versterken van de sociale norm ondervroeg. Hoe kijken Nederlanders tegen de sociale norm aan? Waar ligt het grijze gebied wanneer agressie wel is geoorloofd? En wat zou jouw rol kunnen zijn als omstander bij daders die je wel of niet kent? Het rapport levert mooie inzichten op. Nieuwsgierig? Het rapport staat inmiddels op de site www.rijksoverheid.nl/onzehulpverlenersveilig.
Opzet Kenniskring
Uit onderzoek blijkt dat op veel terreinen kennis ontbreekt of geen recente inzichten aanwezig zijn over het onderwerp agressie en geweld tegen hulpverleners. Het actieprogramma gaat daarom meer onderzoek laten verrichten en heeft daarvoor een Kenniskring opgericht. Doel van de Kenniskring is informatie-uitwisseling en wetenschappelijk debat door wetenschappers van verschillende disciplines die (actief) betrokken zijn op dit onderwerp bij elkaar te brengen.
Deel je ervaring
Heb jij tijdens je werk als EHBO’er te maken gehad met geweld? En wil je vertellen welke impact dat op jou, jouw ploeg en/of jouw naasten heeft gehad? Door het te delen met het ondersteuningsteam kan de Taskforce van jouw ervaring leren. Wil je iets delen? Neem dan contact met het ondersteuningsteam, mail naar: onzehulpverlenersveilig@minjenv.nl.
Top 10-lijstjes: het internet staat er werkelijk vol mee. Dagelijks delen online nieuwsplatforms en amusementswebsites massaal nuttige, meestal minder nuttige, maar vaak hilarische en soms ook ontroerende rangschikkingen over uiteenlopende onderwerpen. Geef toe; u heeft ongetwijfeld zelf ook wel eens vermakelijk gescrold door lijstjes over zaken als de fijnste zonbestemmingen in de winter, beste tips om af te vallen of meest ‘bingewaardige’ Netflix-series. Passend bij dit magazine geven wij de Top 10 gevaarlijkste beroepsgroepen. Ofwel; de professies waarbij het vaakst naar de EHBO-koffer wordt gegrepen.
Een politieagent die niet zonder kleerscheuren thuiskomt na een worsteling met een gevaarlijke overvaller of een brandweerman die een gezin ternauwernood uit een brandend appartement weet te redden. Het ligt voor de hand om te denken dat deze twee collega-hulpverleners tijdens hun werk het meeste risico lopen om gewond te raken. Toch is niets minder waar; beide beroepen staan op de gedeelde vijfde plek in een overzicht dat het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) onlangs publiceerde. En op nummer één? Daar staat het beroep van kok, zo blijkt uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden van het CBS en onderzoeksorganisatie TNO.
Ongeluk in een klein hoekje
Het is ook eigenlijk niet verwonderlijk als je je bedenkt dat een ongeluk in de keuken in een klein hoekje schuilt. Uitschieten tijdens het fileren van een visje met een scherp mes of jezelf verbranden aan een kokendhete saus of soep. Het zijn slechts twee simpele voorbeelden waaruit blijkt dat een goed uitgeruste EHBO-koffer en recent opgefriste cursus hulpverlening in het gemiddelde hotel of restaurant beslist geen overbodige luxe zijn.
Wij vroegen twee doorgewinterde keukentijgers naar hun kijk op bovenstaand onderzoek. Antoine (49) draait al sinds zijn zestiende mee in de betere Bredase en Rotterdamse horeca. Hij werkte zich op van keukenhulp – “de ervaring die ik destijds opdeed beperkt zich overigens tot het garneren van een dame blanche” – tot chef-kok. Hoewel hij zijn werk zelf niet als gevaarlijk zou willen bestempelen, beaamt hij dat het ‘gevaar’ om jezelf te bezeren in een keuken constant op de loer ligt: “Misschien wel de belangrijkste reden daarvoor is dat je als kok te maken hebt met een behoorlijke werkdruk”, vertelt hij. “Vanaf het moment dat de deuren van ons restaurant openen, duurt het maar even voordat onze bonnenprinter (bedoeld om bestellingen aan de keuken door te geven, red.) op volle toeren draait. Op dat moment draait alles om het serveren van een perfect gerecht, waarbij ontzettend veel factoren samenkomen. Ik kan niet ontkennen dat er dan ‘in de haast’ dingen misgaan. Je pakt een bakplaat aan zonder handschoen of vergeet gemorste ingrediënten direct op te ruimen, waardoor een collega uitglijdt en zich bezeert.” Gelukkig voor hem bleef het in zijn eigen carrière bij wat kleine lichamelijke ongemakken, die vaak gemakkelijk ter plekke verholpen konden worden.
Dat geldt helaas niet voor Cynthia (34), die tijdens haar werk in een eetcafé ernstige brandwonden opliep. Een per ongeluk omgestoten glas water zorgde voor een heftige steekvlam in een frituurpan, waardoor hete olie op haar hand en een groot deel van haar onderarm terecht kwam. “Dat gebeurde in een fractie van een seconde”, vertelt ze over het voorval. “Gelukkig is het in de horeca (in ieder bedrijf, red.) verplicht dat minstens één BHV-er op de werkvloer aanwezig is. Een collega handelde in mijn geval snel en accuraat en wist erger leed door haar optreden te voorkomen. Terwijl ik zelf van de schrik verstijfde, besloot zij namelijk om direct mijn wond te koelen met lauw water. Een andere collega schakelde tegelijkertijd professionele hulp in. Met dank aan de specialisten in het ziekenhuis kan ik mijn arm en hand nu weer redelijk normaal gebruiken.” Toch zit werken in een keuken er voor Cynthia niet meer in; daarvoor heeft ze simpelweg te weinig kracht in haar onderarm. Momenteel werkt ze daarom als klantenservicemedewerker. Maar, hoe kan het ook anders, wél bij een bekende landelijke horecaketen. Toch hoopt ze dat haar verhaal jongeren niet ontmoedigd om te kiezen voor het werken in een keuken. “Wat ik heb meegemaakt is immers een incident; ik zie het als pure pech. Waar ik wel voor pleit, is dat situaties als deze worden gebruikt in voorlichtingen, ter preventie. Bijvoorbeeld tijdens de opleiding of middels interne trainingen. Een keuken is namelijk beslist geen risicovrije werkplek.”
Als burgerhulpverlener sta je klaar om in geval van nood een slachtoffer te reanimeren. Alle oefeningen tijdens de EHBO-les ten spijt, zijn er toch praktijksituaties waarop je je nooit helemaal kunt voorbereiden, een daarvan is ‘gaspen’.
In gemiddeld 70 procent van de gevallen vindt een reanimatie thuis plaats. De rest is op straat, in een openbaar gebouw of tijdens sport of ontspanning ergens anders. In Nederland zijn er 8000 reanimaties per jaar buiten het ziekenhuis. In ruim 75 procent van de gevallen zijn er omstanders die het slachtoffer reanimeren. Dit gebeurt dan al voor de komst van de ambulance. De gemiddelde leeftijd van iemand met een hartstilstand is 67 jaar. De overlevingskans bij een hartstilstand is gemiddeld 23 procent.
Ademhaling
In het instructieboek staat ‘gaspen’ omschreven als agonale ademhaling. De termen worden door elkaar gebruikt, maar het gaat om een niet-normale ademhaling. Gaspen kan optreden in de eerste minuten na een circulatiestilstand. Het komt bij ongeveer 40 procent van die slachtoffers voor. In de eerste minuten na een circulatiestilstand kan het bewusteloze slachtoffer nog happende adembewegingen maken. De ademhaling is luidruchtig, onregelmatig en zwaar, soms lijkt het wel zelfs wel op een burlend geluid van een hert. De hulpverlener ziet echter de borst niet omhoogkomen bij deze ‘ademhaling’. De longen zuigen zich dus niet vol met lucht en er komt geen zuurstof in het bloed. Het onmiddellijk starten van de reanimatie is nodig om de overlevingskansen van het slachtoffer te verbeteren.
Stuiptrekking
Daarnaast kan het slachtoffer ook nog bewegingen maken en de ogen open hebben. De stuiptrekkingen kunnen ten onrechte de indruk wekken dat het om een epileptische aanval gaat. Door het gebrek aan zuurstof ontstaan er namelijk stuiptrekkingen in de spieren. De ogen kunnen open zijn, maar het slachtoffer lijkt niet echt te kijken. Andere kenmerken zijn (een blauwe) verkleuring in het gezicht, uitblijven van een reactie op aanspreken en/of aanschudden en geen luchtstroming voelen bij mond en/of neus.
Doen
Bij een bewusteloos slachtoffer, maar ook een grote epileptische aanval moet je sowieso 112 bellen. Zet de telefoon op ‘luidspreker’ zodat de centralist van 112 mee kan luisteren en zo nodig een goede inschatting kan maken van de situatie. Start bij gaspen, dus bij een circulatiestilstand direct met de reanimatie en als er een AED in de buurt is, laat deze halen.
Emotionele schade
Geen enkele reanimatie is hetzelfde. Het kan verstrekkende gevolgen hebben, ook voor de hulpverlener. Praat met anderen wanneer je dagen of weken na het ongeval er steeds maar aan blijft denken. Praat bij voorkeur met hulpverleners die er ook bij waren. Als dit niet mogelijk is of onvoldoende helpt, kun je via je huisarts professionele hulp zoeken.
Voorbeeld
De Nederlandse Reanimatie Raad heeft een instructiefilmpje om een gaspende slachtoffer te herkennen: https://youtu.be/tLt4dHtjyMs
Sinds Rusland Oekraïne is binnengevallen, zijn er miljoenen mensen op de vlucht. De meesten van hen zijn naar de buurlanden gegaan, zoals Polen, Moldavië en Hongarije en inmiddels heeft ook Nederland vluchtelingen opgevangen, in bijvoorbeeld sporthallen, leegstaande kantoren en afdelingen in ziekenhuizen.
Familieleden vangen hun familie uit Oekraïne op. Er zijn gelddonatie-acties gestart, van individuele kleinschalige tot grootse via de radio. Ook zijn er diverse inzamelingsacties voor goederen op touw gezet. Warme kleding, houdbaar voedsel, sanitaire goederen, medicijnen en verbandmiddelen. Het is ontelbaar hoeveel goederen er nodig zijn.
Het is hartverwarmend hoeveel mensen in de bres springen en actie ondernemen. Van kinderen die koekjes of armbandjes verkopen, kunstenaars die hun werk verkopen waarvan de opbrengst naar giro555 van de Samenwerkende Hulporganisaties gaat en verenigingen die spontaan geld daaraan doneren. Ook voor dieren worden er goederen ingezameld.
Helpthemtosafety
Een van de initiatieven is Helpthemtosafety waarvoor zowel via ambulancedienst Gelderland zuid als via EHBO vereniging Bergharen Hernen en Leur EHBO-materialen worden ingezameld.
Een team onder andere bestaande uit ambulanceverpleegkundige Jan Hoefnagel en oud-militair Hay Geurts zijn in maart namens dit initiatief afgereisd naar Oost-Polen. Ze hebben goederen gebracht en verleenden waar nodig zorg. Bekijk het filmpje op YouTube via: https://www.youtube.com/watch?v=ghLDxMDh_O0.
Wil je doneren of helpen? Kijk dan op facebook/helpthemtosafety of neem contact op via haygeurts@gmail.com.
Stichting Mensenkinderen
Een ander voorbeeld van een hulporganisatie is Stichting Mensenkinderen die specifiek nu hulp verleent in Moldavië middels inzamelingsacties in Nederland. Vanwege armoede is deze organisatie al jaren actief en werkt via kerken en organisaties in Albanië, Armenië en Moldavië. Informatie over deze stichting is te vinden via: www.mensenkinderen.nl.
Stichting Vluchtelingwerk Nederland
Wereldwijd is Stichting Vluchteling actief en biedt hulp op het gebied van gezondheid, economisch welzijn, bescherming en onderwijs. Er zijn momenteel veel vrijwilligers nodig. Op de site staat een actieplatform met een overzicht van alle actuele acties: www.actievoorvluchtelingen.nl.
1. Hoe kwam u voor het eerst in aanraking met EHBO?
“Dat was op mijn werk. Ik werkte als onderhoudsmonteur in een glaswolfabriek, waar me op enig moment een EHBO-cursus werd aangeboden. Nadat ik mijn diploma op zak had, kreeg ik een pieper waarmee ik in geval van nood werd opgeroepen. ”
2. Merkte u destijds al snel dat u gepassioneerd raakte voor hulpverlening?
“Ik vond het direct interessant, dat klopt zeker. Hulpverlening fascineert me. Ik hielp altijd al graag mensen, maar vanaf het moment dat ik als EHBO’er aan de slag ging, kon ik ook daadwerkelijk iets voor iemand betekenen. Daarvoor stond je erbij en keek je ernaar.”
3. U bent inmiddels ook alweer 46 jaar lid van EHBO-vereniging St. Damianus, waarvan 28 jaar als bestuurslid. Wat is uw geheim om het zo lang vol te houden?
“Binnen onze vereniging werken we in goede harmonie samen. Dat maakt dat ik er na al die jaren nog steeds plezier in heb. Niet geheel onbelangrijk, want het werk voor St. Damianus is grotendeels met mijn persoonlijke leven verweven. Verder heb ik van nature een groot verantwoordelijkheidsgevoel.”
4. Kwam uw EHBO-vrijwilligerswerk ook van pas tijdens uw werkzame leven?
“Absoluut. De ervaring die ik opdeed tijdens mijn werk bracht ik in de praktijk als vrijwilliger en vice versa.”
5. Hoe staat uw vereniging ervoor qua ledenaantallen?
“We mogen niet klagen. Steeds als zich acht belangstellenden aanmelden, dan starten we met een nieuwe EHBO-cursus. Gemiddeld houden we van die acht deelnemers zo’n drie mensen over op wie we ook later een beroep kunnen doen.”
6. Lukt het ook om voldoende jonge mensen aan te trekken?
“Jongeren melden zich wel aan voor onze cursussen, maar het is met name moeilijk om hen aan onze vereniging te binden en hen te motiveren om een herhalingscursus te volgen. Begrijpen doe ik het wel hoor; de jeugd van nu gaat immers langer naar school, waarna men vaak met z’n tweeën de kost moet verdienen. Dan blijft er simpelweg minder tijd over voor vrijwilligerswerk.”
7. Hoeveel uur bent u zelf per week met uw vrijwilligerswerk bezig?
“Dat varieert van circa twee tot tien uur per week. Nog niet zo lang geleden verhuisden we naar een nieuwe locatie, waarbij ik de taak had om het magazijn in te richten. Een dergelijke project kost vanzelfsprekend meer tijd, maar gelukkig kan ik mijn werkzaamheden zelf indelen.”
8. Die extra taak heeft vast te maken met uw rol als verbandmeester en AED-verantwoordelijke. Hoe kwamen die op uw pad?
“Ik was als bestuurslid al actief als verbandmeester, toen de AED in opkomst kwam. Met mijn technische achtergrond was ik de aangewezen persoon. Zo gebeurde het dat ik ook verantwoordelijk werd voor het periodiek controleren van de apparaten. Dankzij een actie die we hielden om lokale bedrijven een AED te laten sponsoren, zijn dat er overigens best een heel aantal.”
9. Voor uw ruime inzet voor de vereniging kreeg u afgelopen jaar een koninklijke onderscheiding. Voelt dat als een kroon op uw (EHBO)werk?
“In mijn woonplaats Dinteloord werden die dag drie inwoners gedecoreerd, waarvan ik één van de gelukkigen was. In de raadszaal van het gemeentehuis mocht mijn vrouw – in verband met de toen geldende coronamaatregelen – mijn onderscheiding opspelden. Onder toeziend oog van de burgemeester natuurlijk. Die erkenning voelt nog steeds als een absolute kroon op mijn werk.”
10. Welke gebeurtenis is u in al die jaren het meest bijgebleven?
“Een keer reed ik met mijn vrouw in de auto, toen een jongen met zijn bromfiets op de kruising gelanceerd werd. Zo’n tien meter verderop belandde hij in de middenberm. Ik stopte direct de auto en wilde beginnen met het verlenen van eerste hulp, toen de jongen ineens erg agressief werd. Ik besloot daarop versterking in te schakelen, terwijl ik het slachtoffer rustig hield door met hem in gesprek te blijven.”
11. En hoe kijkt u naar de toekomst?
“Je kunt simpelweg niet zonder EHBO. Vooral in kleine kernen is het werk van groot belang voor de leefbaarheid. Hoe de toekomst eruitziet, is echter toch wat onzeker. Nieuwe cursussen en actieve werving van de jeugd zullen moeten zorgen voor nieuwe aanwas.”
12. Wat moet er gebeuren om EHBO-werk meer onder de aandacht te brengen bij (jonge) mensen?
“Zonder meer; ik denk dat er winst valt te behalen door meer en betere voorlichting op middelbare scholen. Daarbij is het belangrijk om aan te sluiten bij de belevingswereld van deze doelgroep. Beseft de jeugd zich bijvoorbeeld voldoende dat er zonder EHBO geen festivals kunnen bestaan?”
13. Tot slot; hoe lang hoopt u zich nog in te kunnen zetten voor EHBO-vereniging St. Damianus?
“Zolang mijn gezondheid het toelaat, blijf ik mij inzetten voor EHBO en onze vereniging. Ik heb er nog altijd veel plezier in en als je iets doet wat je leuk vindt, dan vliegt de tijd voorbij.”